(Klik op de foto's om het fotoalbum te openen)
Woensdag 1 juni 2011: Devils Marbles Campground, afgelegd 127 km (pos
20.34.05S 134.15.51E)
We raken al aardig bedreven in ons kamp inrichten en weer opruimen.
We weten wat er moet gebeuren en in drie
kwartier is alles aan de kant en
kunnen we weer gaan rijden. We gaan naar Tennant Creek, één van de
grotere stadjes in het Red Centre.
We moeten inkopen doen, en afwassen.
Tennant Creek is een saaie plaats, net als veel andere plaatsjes waar we
doorheen rijden. We
vinden een douche bij de BP, de wasserette wordt
gevonden en de supermarkt. Kortom we vinden alles wat we nodig hebben.
We zien ook
veel aboriginals, ze zijn er armoedig en sjofel uit, lopen veelal
op blote voeten en dragen een behoorlijke lijflucht met zich
mee. Ze hebben
erg grove gezichten, wij vinden ze niet moeders mooiste, maar ja wat zullen
we van ons vinden. Schoonheid is erg persoonlijk.
De werkloosheid is groot
onder de aboriginals, ze krijgen een kleine uitkering van de overheid. Maar
voor hun is dat genoeg om dit
veelal om te zetten in drank. Je ziet hier dan
ook de alcohol enorm aan banden gelegd, op heel veel plaatsen staan bordjes
met no
alcohol permitted. De winkels waar je alcohol kunt kopen zijn gesloten
tot 2 uur 's middags, en dan open tot een uur of 9. Alcohol
gebruik wordt sterk ontmoedigd, een flesje wijn er erg duur zo tussen de 15 en 20 AUD.
We doen onze inkopen en verlaten Tennant Creek,
ons doel vandaag zijn de Devils Marbles, ongeveer 100 km ten zuiden van Tennant Creek. In de loop van de middag komen we aan op de
camping plek, tjee het is een favourite plek, want het is er razend druk. Maar met onze kleine Tweetie vinden we altijd wel een plekje.
De Devils Marbles zijn grote ronde rotsen van rood graniet, resultaat van geologische vulkaanactiviteit 1700 miljoen geleden. Gesmolten
lava wordt vlak onder het aardoppervlak samengeperst tot bollen, door erosie zijn deze aan de oppervlakte gekomen. Een prachtige plek.
Voor de aboriginal is dit een heilige plek, ze geloven dat de geesten en voorouders van Karlwekarlwe hier nog steeds wonen.
Donderdag
2 juni 2011: Prowse Gap, Aileron, afgelegd 262 km (pos 22.31.52S 133.19.44E)
We trekken vandaag weer een stuk verder naar
het zuiden, om de dag moeten we tanken, vandaag stoppen we in Barrow Creek om te tanken. Hier is een pompstation, een plek om te kamperen
en een hotel/pub. Verder is er niets dan verlatenheid. We vinden een grafsteen dat een stille getuige is van de strijd tussen de 'witte
mens' en de aboriginal. We vinen een campingplek langs de weg, en 's avonds horen we voor het eerst het gehuil van de dingo's. Angstig,
vind ik dit, en ik check nog maar eens of alle deuren goed dicht zijn.
Vrijdag 3 juni 2011: Alice Spring, afgelegd 164 km (pos
23.39.563S 133.51.728E)
Vandaag bereiken we Alice Spring, een stadje van nog geen 100 jaar oud en gesticht in 1930 tijdens de goudkoorts.
Alice Spring is vernoemd naar de permanente waterbron, en de bron is wederom vernoemd naar Alice Todd de vrouw van de bouwopzichter.
Ook hier zijn weer veel Aboriginals, en de alcohol is nog sterker aan banden gelegd. De alcohol winkels zijn openen van 2 uur, sterke
drank en pakken wijn kunnen pas gekocht worden vanaf 6 uur. Toch zien we de eerste dronken Aboriginals rondhangen in parken. Een triest
gezicht.
Alice Spring ligt midden in een bergketen, de MacDonnell's met prachtige kloven en wandelmogelijkheid.
Voor vandaag vinden
we een campingplekje vlak buiten het stadje vlak bij een watertje.'s Avonds krijgen we gezelschap van aantal Aboriginals, er wordt
een feestje gebouwd, we worden helaas niet uitgenodigd maar hebben er ook geen last van. Er blijft wel veel troep achter, jammer.
Zaterdag
4 juni 2011: Bluff Campground, East MacDonnell's, afgelegd 91 km (pos 23.32.10S 134.23.48E)
We trakteren onszelf op koffie met een
gebakje. Lekker smullen! En dan zetten we koers naar de East MacDonnell's. De MacDonnell Ranges zijn overblijvensen van een oude bergketen,
sterk geërodeerd, maar prachtig. Vlak buiten Alice Spring is onze eerste stop, de Emily Gap. We moeten door een plas water waden,
brrrr ijskoud! En dan komen we blijf de kloof, we vinden hier oude tekening van Aboriginals. Het volk dat hier geleefd heeft
is het Arandavolk, een deze bergketen is in hun ogen nog steeds heilig. De volgende halte is Jessie's Gap, een vergelijkbare kloof.
En dan is het een stukje rijden, de omgeving wordt steeds bergachtiger, de weg wordt smaller en uiteindelijk wordt het een onverhard
pad. We moeten met Tweetie twee keer een riviertje oversteken, natte voeten dus. En dan bereiken we de Trephina Gorge. En prachtige
plek, hier houden we halt. Tweetie wordt geparkeerd en we genieten van een prachtige omgeving. Morgen maar eens verkennen.
Zondag
5 juni 2011: Bluff Campground, East MacDonnell's
De panorama walk doen we in de vroege ochtend. Het is even zoeken hoe we over de creek
komen, we ontmoeten mensen die hier al vaak zijn geweest maar nog nooit water in de creek hebben zien staan. Nou, nu staat het er
wel. We verbazen ons ook steeds weer hoe groen alles is, ondanks dat we in het centrum van Australië zijn en daar hoort het toch droog
en dor te zien. Nou alles is groen, en er bloeit verbazingwekkend veel. Ik houd droge voeten, maar Frans krijgt natte voeten bij het
oversteken van de creek. Gelukkig is het lekker weer, een zonnetje erbij dus alles droogt wel weer. We klimmen omhoog en hebben een
fantastisch uitzicht over de omgeving. Je kunt de kloof duidelijk zien.
Aan het eind van de middag doen we een tweede wandeling,
dit keer door de kloof. We zijn wijzer geworden, onze schoenen gaan uit, en lekker op de blote voeten wandelen we door de creek. Als
we weer moeten klimmen, gaan de schoenen weer aan.
's Avonds is het tijd voor een kampvuur, het kost wat moeite om hout te vinden,
maar het lukt. Alleen we kunnen niet lekker stil zitten rondom ons vuurtje, de benen moeten in beweging blijven. Waarom? Nou we zijn
gekomen in het deel van Australië waar een heuse muizenplaag aan de gang is. Als je je voeten te lang stil houdt, komen de muisjes
snuffelen aan je voeten en als je pech hebt kruipen ze bij je benen omhoog. Als we 's avonds in ons bedje liggen horen we de muizen
op en rondom Tweetie rennen.
Maandag 6 juni 2011: Desert Oaks Rest Area, Erlunda, afgelegd 252 km (pos 24.54.18S 133.11.46E)
Honderd
kilometer terug rijden naar Alice Spring, daar flink wat inkopen doen en dan gaan we op weg naar Ayers Rock. Het weer verandert, het
wordt bewolkt en af en toe dreigt het te gaan regenen. Het zal toch niet waar zijn? Komen we bij Ayers Rock aan en dan regent het?
Vandaag
is een reisdag, we gaan zover als we zin hebben om te rijden richting zuiden. Het is koud, de verwarming gaat tijdens het rijden.
En 's avonds komen inderdaad de eerste druppen.
Dinsdag 7 juni 2011: Yulara, afgelegd 289 km (pos 25.14.19S 130.59.56E)
Het regent
en niet zo'n beetje ook. De hele dag regent. Dikke druppels vallen naar beneden. En al gauw ontstaan er regenplasjes langs de kans
van de weg, en ook in het veld zien we plasjes water ontstaan. We hebben eerst het idee om wild te gaan parkeren, maar het weer
is ons te slecht. We zetten gewoon koers naar Yulara, een vakantie dorp, gebouwd 20 km vanaf de rest. We gaan hier kamperen,
betalen 41 AUD per nacht, maar we hebben stroom. De kachel gaat aan, en dus wordt het lekker warm in Tweetie.
Woestijn, je denkt
aan zon, hitte en droogte. Nou mooi niet, het is koud en nat!
Woensdag 8 juni 2011: Yulara
We hebben de monoliet Ayers Rock, de
aboriginals zeggen Uluru, gezien. Vanuit de verte, in laag hangende regenwolken. We gaan het park niet in, entree is voor drie dagen
en we willen de Rock ook zien als de zon schijnt. Dus we wachten nog een dagje, en blijven lekker rommelen in onze warme campervan.
Ayers
Rock is vernoemd naar Henry Ayers (1821-1927). Hij is zeven maal president geweest van South Australia tussen 1863 en 1873. Hij steunde
de exploratie van het binnenlang van Australië.
Donderdag 9 juni 2011: Yulara, afgelegd 66 km
Vandaag is het dan zover, we gaan de meest beroemde rots van Australië bezoeken. Het
is vannacht erg koud geweest, gelukkig hebben we stroom, dus we hebben ons elektrisch
kacheltje aan en dat maakt het behaaglijk. Na ons ontbijt tuffen we naar de ingang van het
park, een 5 km verderop. We moeten 25 dollar entree betalen, maar we mogen dan ook 3
dagen in het park ronttoeren. Na zonsondergang moet je wel het park verlaten hebben.
We gaan eerst naar de Mala Track, hier hebben we een rondwandeling onder begeleiding
van een ranger, hij vertelt over Uluru en de Aboriginals, De aboriginals die hier 'woonden'
zijn de Anangu, zij geloven dat de Mala (een buidelhaas) Uluru heeft gemaakt en hier
woont (nog steeds). We komen langs een aantal grotten, de grot voor de mannen, de grot
voor de jongeren waarin de onderricht krijgen van de oude mannen en een grot voor de
vrouwen. In de grot voor de jongeren zien we nog veel Aboriginal tekeningen, je kunt goed
zien dat de wand gebruikt wordt als een soort schoolbord, de tekeningen ondersteunen de
verhalen die verteld worden, en er zijn verschillende lagen tekeningen over elkaar
geschilderd.
We zijn enorm onder de indruk van Uluru, na de rondleiding wandelen en toeren we zelf
verder
rondom de rots. Uluru is 3,6 km lang, 2,4 km breed en 348 km hoog. Het is
vandaag nog steeds regenachtig en we zien stroompjes water
langs de rots naar beneden sijpelen. Volgens de kenners hebben we geluk, slechts 3% van de toeristen ziet Uluru in de regen. Nou wij
horen daar bij! Maar ik hoop Uluru morgen toch ook in het zonlicht te zien.
Halverwege onze rit komen we Brian tegen, hij houdt
ons aan, hij is bij zijn dochter op bezoek en wilde een ommetje maken. Nu is hij de weg kwijt. "Stap maar in", zeggen we tegen Brian.
"We gaan nog even langs een uitzichtspunt, maar daarna komen we bij het bezoekerscentrum en die kunnen je vast verder helpen". Zo
gezegd, zo gedaan. We hebben er een vriend bij, wanneer we in Melbourne komen moeten we langs komen verzekert Brian ons.
Vrijdag
10 juni 2011: Yulara, afgelegd 84 km
Vandaag gaan we naar de Olga's, oftewel naar Kata Tjuta zoals de Aboriginals haar noemen. Kata
Tjuta betekent 'veel hoofden' en ligt ook in het nationaal park. Het is een eindje rijden, maar de komen we bij de grote,
ronde rotskoepels, 36 in totaal. De grootste is 546 m hoog, 200 m hoger dan Uluru. Een prachtig gezicht al deze rotsen.
Ook Kata Tjuta is een heilige plaats voor de Anangu, maar er is veel minder over bekend. De verhalen zijn alleen bekend aan ingewijde
mannen van de Anangu stam. De zon schijnt vandaag, en hebben we hebben prachtige vergezichten over het natuurpark. in de verte zien
we Ayers Rock liggen. We maken een tweetal wandeling door Kata Tjuta, en het ene uitzichtspunt is nog mooier dan het andere. In de
loop van de middag gaan we terug naar Uluru, we zoeken het plekje op waar je Uluru goed kunt zien tijdens de zonsondergang. Tweetie
uitstallen en we gaan kokkerellen. En ondertussen genieten van het uitzicht. Het is inderdaad waar dat de kleuren van Uluru voortdurend
veranderen, ik probeer elke 5 minuten een foto te nemen vanaf dezelfde plek om zo het verschil te zien.
Maar wat wordt het druk, we
zijn niet de enige die naar de zonsondergang komen kijken. Kijkend naar de mensenmassa is bijna net zo leuk als kijken naar Uluru.
Zaterdag 11
juni 2011: Salt Creek Rest Area, afgelegd 305 km (pos 24.46.21S 132.18.24E)
De laatste dag vandaag in het park. Zes uur staan
we op, het is koud en er ligt ijs op de ramen. Motor aan, warme kleding aan en hup daar gaan. Het is net zo druk als gisteravond,
dezelfde groep mensen dit keer op weg naar zonsopgang. En inderdaad we komen dezelfde mensen tegen waar we gisteren ook al mee aan
de praat raakten. Koud, koud en nog eens koud. Dikke truien hebben we, en we hebben de fleece dekentjes om ons heen geslagen. Helaas
hebben we mutsen en handschoenen aan boord gelaten van de Dalwhinnie anders zouden we die ook aan doen! Het vannacht in ieder geval
een paar graden gevroren. Maar we worden beloont voor al onze moeite, we hebben een mooie zonsondergang. En daarna gauw Tweetie in,
tijd voor een bakje warme koffie. De volgende keer als we boodschappen, dan kopen we pap. Hebben we 's ochtends lekker een warm ontbijtje!
We
rijden het park uit, nog een laatste blik op Uluru en op de Olga's in de verte, we gaan nog even terug naar de camping. Halen een
lekkere warme douche en dan tuffen we echt weg. We gaan op weg naar King's Canyon, het is verbazingwekkend hoeveel natuurschoon hier
is in een straal van 500 km rondom Alice Spring.
We komen veel rally auto's tegen, eerste denken we nog dat het de Finkenberg race
is, die is dit weekend in Alice Spring. Maar als we aan de praat raken met een van de deelnemers blijkt het een sponsor race te zijn
voor de flying doctors. In 7 dagen hebben ze 4000 km afgelegd en bijna 1,5 miljoen AUD bijeengebracht.
We overnachten langs de Lurtija
Road, nog 100 km te gaan tot King's Canyon.
Zondag 12 juni 2011: Kernot Range Rest Area, afgelegd 292 km (pos 25.10.36S
132.15.00E)
Tjongejonge, we hebben vannacht muizen op bezoek gehad. We vinden zelfs muizekeutels in de la waar we ons eten bewaren.
Wij maar denken dat de muizen niet binnen kunnen komen, nou mooi wel dus. Daar moeten we iets op verzinnen.
Het is berekoud als we
opstaan, de autoruiten zijn bevroren! En alles wat je vastpakt geeft hele kouden handen, dus gauw de motor aan en de boel eerst maar
een beetje verwarmen. Om acht uur zijn we dan ook al op pad. Doel van vandaag is King's Canyon, het ligt in het Watarrka National
Park, het zijn meer dan 100 m hoge zandstenen wanden, met diepe kloven daartussen ontstaan door een miljoenen jaren durend erosieproces.
Op weg naar King's Canyon zien we voor het eerste wilde paarden, we hopen nog steeds wilde kamelen te zien, maar dat laat nog even
op zicht wachten.
Rond de koffie komen we aan, stevige schoenen aan, rugzak op en daar gaan we dan. We doen de King's Canyon Rim Walk,
een 6 km wandelen tocht over de randen van de kloof. Het eerste stuk is een pittige klim omhoog, maar eenmaal boven gekomen is het
uitzicht prachtig. Prachtige en grillige rotsformaties, achter elke bocht wordt het uitzicht nog mooier. Donkere en heldere rode en
oranje tinten. Het is bijna niet te beschrijven, je moet de foto's maar bekijken. Na 3 uur hebben we het rondje volbracht en zijn
we weer terug bij de auto. We zijn onder de indruk, dit is wel één van de mooiste wandelingen die we tot nu toe hebben gemaakt.
Helaas
aan alles komt een eind, we gaan verder. We willen niet overnachten in het park, de camping vinden we te duur. Nog even tanken (liter
prijs is 2.17 AUD, en ook dat vinden we te duur, maar ja Tweetie duwen is geen optie) en we gaan kilometers maken. Op de terug weg
zien we een grote vogel, een adelaar peuzelen langs de kant van de weg aan een lekker hapje. Een machtige grote roofvogel.
Helaas zijn
we net te laat voor de mooie foto.
We rijden door totdat we het zat zijn, ondertussen zijn we aan gekomen ongeveer 100 km voor Stuart
Highway. Nog 300 km te gaan naar Alice Spring.
Maandag 13 juni 2011: Alice Spring, afgelegd 331 km (pos 23.44.12S 133.43.95E)
Vandaag is een reisdag. Reizen, tanken, koffiestop, en reizen. We proberen nog even te stoppen bij Henbury Meteorite Craters,
een groep van 12 kraters ontstaan doordat enkele miljoenen jaren geleden een meteoriet op aarde terechtkwam. Helaas de laatste 30
km is een onverharde weg, en zo slecht dat we bang zijn dat Tweetie uit elkaar trilt. Na een kilometer houden we het voor gezien en
keren de campervan. Terug in Alice Spring doen we boodschappen en dan gaan we West MacDonnell's range in. Zodra we buiten het stadje
zijn zoeken we een leuke plekje om te overnachten.
Dinsdag 14 juni 2011: Ormiston Gorge, West MacDonnell's, afgelegd 120 km (pos
23.37.57S 132.43.29E)
We zijn lekker vroeg op onze bestemming vandaag,10 uur koffie tijd en dan al ter plaatse. We vinden dat we de
laatste dagen genoeg kilometers gevreten hebben, dus hier blijven we twee dagen staan. We staan op een prachtige bushcamping, midden
in een oase van rust en vrede. En dan ook nog van alle gemakken voorzien, douche en toilet, drinkwater en gas-BBQ. We maken
kennis met David en Kari, zijn beheren de camping. Een aardig stel. David vertelt dat ook hier een muizenplaag heerst. Hij
heeft zelf een muizenval gemaakt, een grote emmer water erin, een klein flesje vastmaken op de rand van de emmer, in de opening
wat brood proppen en een stok naar de fles, zodat de muizen er tegen op kunnen klimmen. Met deze muizenvallen heeft David de
laatste 4 weken ruim 3000 muizen gevangen!
Als ik 's avonds de etensla open trek kijk ik recht in een paar muizen ogen! Ik weet
niet wie er het meest schrikt, maar de la is heel snel weer dicht. We zetten het tentje op, vanavond slapen we in de tent, we moeten
de tent uitproberen vinden we. Het opzetten gaat snel, luchtbed oppompen, bedje opmaken en we zijn klaar voor de nacht.
Woensdag
15 juni 2011: Ormiston Gorge , West MacDonnells's
Tjongejonge, wat hebben we het koud gehad vannacht. Het vroor. De koude trekt
van de bodem omhoog. voor de komende nacht leggen we ook een deken onder het luchtbed, om de kou tegen te gaan.
Eerste actie is vandaag
de muizen te lijf gaan. We maken de la helemaal leeg en schoon. Alle poepjes gaan eruit, en Frans maakt alle kieren dicht met tape.
Hopelijk helpt het. 's Avonds horen we van medekampeerders dat de muizen zelfs door de tent heen knagen, dus we hebben twijfels of
onze actie zal helpen.
En dan gaan we lekker wandeling, de Ormiston Pound walk, een rondwandeling kan alleen als we ook willen zwemmen.
Doordat er zo veel regen is gevallen staat de creek behoorlijk vol. En je moet door de creek om terug te keren naar de camping. Het
water is steenkoud, dus zwemmen zien we niet zitten. We wandelen halverwegen, we hebben een prachtige uitzicht over de bergrug en
daarvandaan gaan we weer terug.
Omdat er dit jaar zoveel regen is gevallen, is er alles in overvloed. De red centre is groen, alles
bloeit en groeit. Er zijn veel vogels, er is dus een muizenplaag, gevolg veel roofvogels en ook het aantal slangen neemt toe. De dingo
is ook in aantal toegenomen en ze zijn er gezond en vet uit. 's Avonds scharrelt er een op onze camping en we horen ze huilen in de
bergen.
Donderdag 16 juni 2011: 55 km voor Alice Spring in de West MacDonnell's, afgelegd 188 km (pos 23.48.57S 133.23.34E)
Het
is net zo koud als afgelopen nacht, de deken onder het luchtbed heeft iets geholpen, maar onvoldoende vinden we. We besluiten om isolatiedekens
te gaan kopen, je weet wel, van die isolatiedekens die tegen onderkoeling wordt gebruikt. Volgens ons moet dat gaan helpen. Maar gelukkig
gaan we ook naar het noorden en volgens deze is 150 km ten noorden van Alice Spring is het gedaan met de nachtvorst. Dat geeft de
burger moed. Ook onze muizenactie heeft geholpen. De tape is intact en we vinden geen muizenkeutels meer in de la. David heeft weer
muizen gevangen in zijn zelfgemaakte val, 12 dode muizen in één emmer. Dat gaat goed.
We doen het lekker rustig aan vandaag, we nemen
nog een warme douche en na de koffie gaan we op pad. We gaan eerst nog een stukje verder West MacDonnell's in, tot aan Tylers lookout.
Daar hebben we een prachtig uitzicht op enorme wijde vlakte en we zien Gosse Bluf. Ruim 140 miljoen jaar geleden is hier een komeet
ingeslagen en die heeft een krater met een diameter van 20 km achter gelaten. Door de erosie is diezelfde krater nu nog 5 km, met
het blijft een spectaculaire gezicht, een enorm vlak landschap en dan in eens een bergrug rijst erop.
Langzamerhand gaan we terug richting
Alice Spring, onderweg zijn er nog een aantal mooie stops in de West MacDonnell's range, bijvoorbeeld de Ochre Pits. Hier vinden de
Aboriginals oker, die ze gebruiken voor hun ceremoniën. Natuurlijk moeten we zelf de oker ook even proberen.
Als we genoeg krijgen
van het rijden vinden we een leuke overnachtingsplek in de heuvels.
Vrijdag 17 juni 2011: Alice Spring, afglegd 66 km (pos
23.39.56S 133.51.72E)
Weer terug in Alice Spring, we hebben twee weken rondom Alice Spring rondgetoerd en erg veel natuurschoon gezien.
Het is hoog tijd voor de wat meer aardse zaken. We moeten wassen draaien, boodschappen doen, emails binnen halen, website bijwerken en
internetten. De gasflesjes zijn leeg, dus deze moeten ook gevuld worden. Al met al zijn we de hele dag zoet. Omdat het zo laat wordt
kunnen we een wijntje halen. Alcohol is sterk aan regels gebonden in Nothern Territory, dit om de alcohol verslaving onder de aboriginals
zo veel mogelijk tegen te gaan. De drankwinkels zijn open vanaf 2 uur 's middags, en vanaf 6 uur kun je een pak wijn kopen. Een 2
liter pak, en dan ook nog maar één pak per persoon. De grotere pakken van 4 of 5 liter zijn hier niet te koop. Toch een beetje een
vreemd beleid, want je kunt zoveel flessen wijn kopen als je wilt. Als we buiten komen zien we een groepje aboriginals die een fles
wijn gekocht hebben, de fles wijn gaat van mond tot mond en in korte tijd is die leeg. Een triest gezicht.
We tuffen naar het ons bekendje
plekje, vlak buiten Alice Spring, daar zetten we ons kamp op en overnachten we, morgen gaan we richting het noorden, hopelijker naar
warmer weer.
Zaterdag 18 juni 2011: Bonney Well Rest Area, 87 km ten zuiden van Tennant Creek, afgelegd 434 km (pos 20.25.48S
134.14.46E)
Een reisdag voor ons, vlak voordat we bij ons overnachtingsplek aankomen zien we een auto aan de kant van de weg staan. Vier
aboriginal mannen, één loopt naar de kant van weg en steekt zijn hand op. We stoppen. "Do you need help?" vragen we. "We have no fuel",
is het antwoord. We rijden op diesel, zie op petrol, dus ons extra jerrycan biedt geen hulp. "Get in, we bring you to the next fuel
stop", zeggen we. Ik schuif naar een plekkie op, en de aboriginal man stapt in. Gelijk met hem komt een dozijn vliegen en een
enorme lijflucht binnen. Pfff, neus dicht en niet aan de stank denken. Maar dan begint de discussie. De vier mannen zijn het niet
eens met de oplossing. Of we een sleepkabel hebben, nee helaas. Brengen we hem ook weer terug? Nou hij krijgt vast wel een lift
terug van een andere auto. De pomp is al over 5 km, dus dat moet lukken. Eén van de vier is het er niet mee eens, en er wordt driftig
overlegd. In hun eigen taal wel te verstaan, dus we kunnen het niet volgen. "Can we go?" vraag ik. "Wait a moment", is het antwoord
en de discussie gaat verder. Er komt een andere auto aanrijden, ook deze wordt aangehouden. De aboriginal man stapt uit, kijkt ons
niet aan, zegt niet en gaat buiten verder met de discussie. Nou wij vinden het wel goed, de deur gaat dicht en we rijden verder.
Zondag
19 juni 2011: Attack Creek, ten noorden van Three Ways, afgelegd 165 km (pos 19.01.24S 134.08.29E)
We volgen trouw de Stuart Highway
naar het noorden. Het wordt warmer, we hebben overdag weer de korte broek aan. Heerlijk. We hebben vandaag niet al te veel zin om
te rijden, en als we vlak naar de middag een leuke parkeerplek zien, bedenken we ons geen moment. We stoppen vroeg en relaxen, de
rest van de dag. Het blijkt een gewilde plek en het wordt erg druk, ´s avonds tellen we 45 voornamelijk caravans op de overnachtingsplek.
We schuiven aan bij het kampvuur van de broers Rick en Bob met hun vrouwen respectievelijk Fiona en Linn. Het wordt gezellig,
Rick is gepensioneerd, Fiona zit in het onderwijs en Bob en Linn zitten in de verpleging. Ze zijn al 9 weken aan het toeren, en nu
weer richting huis. Ze vinden het koud hier in Attack Creek, nou dan hebben we nog een nieuwtje. Hoe verder naar het zuiden, hoe kouder
het wordt en hoe meer muizen er zijn.
We krijgen ook een tip om te overnachten op de landingsbaan van het verlaten vliegveld bij Daly
Waters.