Een uurtje later parkeren we op de camp ground, Bark Hut. Wat een weldadige rust. Midden in de bomen en bergen. Het is hier bijna 1500 meter hoog, één van de hoogste delen van Australië. De bergen zijn ontstaan als gevolg van vulkanische activiteit 13 miljoen jaar geleden. Nadat de vulkaan was 'gestorven', heeft erosie de rest gedaan. Zie hier het ontstaan van warrumbungle national park.
Als we op de campground staan krijgen we 's avonds bezoek van twee kangaroos, een moeder met een joey in haar buidel en een groter jong dat met haar meehuppelt. Af en toe grommen ze naar elkaar. Ze zijn absoluut niet schuw en komen heel dicht bij op een twee meters afstand. We kunnen ze goed bekijken, maar wie bekijkt nu wie? Het worden onze huisgenoten, elke avond en ochtend scharrelen ze op de campground rond onze Tweetie.
Vandaag is het een wandeldag, maar natuurlijk eerst wordt er gezongen "lang zal ze leven, lang zal ze leven in de gloria hieperdepiep hoera!!!" ik ben jarig. Je mag een dame natuurlijk niet naar haar leeftijd vragen.
We kiezen een lange wandeling uit, 8 km! De eerste twee kilometer gaat het lekker bergafwaarts, maar dan wordt het vier kilometer lang klimmen. Pfff, dat valt niet mee. Gelukkig lopen we in de bossen, dus lekker veel schaduw. We worden beloond voor al onze inspanningen met prachtige vergezichten. In de verte zien we de Warrumbungles liggen, onze volgende stop.
Als we weer terugkomen bij onze camping plek zitten onze trouwe huisdieren al keurig op ons te wachten.
Ook onstaan door dezelfde vulkanische activiteiten 13 miljoen jaar geleden. Warrumbungle
ligt vlakbij het stadje Goonabarabran. Het is een leuke route door heuvelachtig landschap.
Maar we beginnen de dag met het verjaardagstaartje dat we nog te goed hebben. In Narrabri
doen we boodschappen en eindigen op een terrasje met een lekker gebakje. Naast ons zit
een ouder echtpaar, Frans raakt ermee aan de praat als ik de taartjes uitzoek. Volgens de
oudere dame hebben ze erg veel problemen met slangen op dit moment. Gevaarlijke giftige
slangen, in Queensland is een dame vier keer gebeten door dezelfde slang! Hulp mocht niet
meer baten. Oppassen dus als we wandelen.
We komen laat in de middag aan op camp blackman, een mooie camping. We zoeken het
tentgedeelte op, er is altijd wel een plekje voor onze bescheiden Tweetie. Je struikelt hier
letterlijk over de kangaroes. In grote getale huppelen ze rond en grazen op het sappige gras.
Kaketoes, papegaaien en af en toe zien we emoes, kortom het lijkt wel een openbare dieren-
tuin waar we ons bevinden. We klagen niet.
Als we opstaan is het bewolkt, het regent zelfs een paar druppels. Nou na alle warmte vinden we dat niet erg. Een koele dag vandaag, een reisdag wederom. We zetten koers richting Broken Hill, via Mitchel Highway komen we op de Barrier Highway. Vlak voor Cobar, een mijnstadje, no mining no town no work, vinden we het welletjes. We overnachten hier, temidden van de vliegen en miertjes. $%^&*@!#
Maandag 7 november 2011: MacCulloughs Range Rest Area, afgelegd 268 km (pos 31.41.42S 143.48.53E)
Wat horen we toch steeds? Loopt er iemand rond de campervan? Als we kijken zien we apostel birds (ze heten zo omdat ze meestal in groepjes van twaalf leven, in familie verband en de hele familie zorgt voor het jonge grut) zitten op onze antenne en op de spiegel. Ze kijken in de spiegel en tikken verwoed met hun snaveltjes op het glas. Boos de indringer verjagen, maar ja dat lijkt natuurlijk niet.
Het is nog te vroeg vinden wij om op te staan, dus we draaien ons maar eens lekker om.
Het is uiteindelijk tien uur als we vertrekken en het belooft een hete dag te worden. De zon schijnt ongenaakbaar. De temperatuur loopt uiteindelijk op tot 39 graden! We smelten bijna in de auto. De belooft wat, we spreken met een stel dat ons weet te vertellen dat het hier koel is vergeleken bij Cooper Pedy!
Het blijft tot laat in de avond warm, als we om tien uur 's avonds naar ons bedje gaan is het nog steeds 30 graden.
Dinsdag 8 november 2011: Round Hill Rest Area, Broken Hill, afgelegd 252 km (pos 31.56.15S 141.31.06E)
Vandaag tuffen we verder richting Broken Hill, voordat we vertrekken barst er is een heuse regenbui boven onze hoofden los. Gelukkig zijn we op tijd naar het geasfalteerde deel gegaan op de overnachtingsplek. Geen zorgen dat we vast komen te zitten in de grond. Als het regent wordt de grond hier net vette klei, heel dik en erg plakkerig. Je weet wel, liep je vroeger als kind door de sneeuw op klompen om zoveel mogelijk sneeuw geplakt te krijgen onder je klompen, lekker wiebelen, spannend. Nou zo gaat het ook met de grond hier als het regent, het plakt lekker en voordat je weet zeul je kilo´s grond onder je voeten mee of aan de banden van je auto.
Maar goed niets van dat alles, de koffie is, het is weer droog, tijd om verder te trekken.
Net voordat we bij Broken Hill aankomen passeren we de fruit fly zone, ze zijn bang voor fruitvliegjes en andere ziekten. Geen fruit, geen groente mag je meenemen. Gelukkig is bij ons alles op. Dus we hoeven niets weg te gooien. We overnachten 7 km voor Broken Hill en dat is een grote stad, dus daar kunnen we vast inkopen doen.
Woensdag 9 november 2011: Round Hill Rest Area. Broken Hill, afgelegd 54 km
Broken Hill, een grote stad van ongeveer 21000 inwoners. Een stad onstaan door de mijnbouw hier onder andere zilvermijnen, 25 kilometer ten noorden van hier ligt dan ook een ghosttown genaamd Silverton. Dat willen we morgen bezoeken.
Vandaag is het een beetje een klusdag. We douchen, we doen de was, internetten en dat soort dingetjes. We zijn de hele ochtend ermee zoet.
Broken Hill is een aardig stadje, je ziet nog veel van de oude gebouwen. Maar het ligt werkelijk in de middle of nowhere. Het wordt ook wel de hoofdstad van de outback van New South Wales genoemd.
Eén van de aardige dingen die aanbevolen wordt in de folders is de living desert. Eventjes buiten de stad, nou wij tuffen erheen, boven op de heuvel staan een aantal sculptures, maar niets zo bijzonder. Het uitzicht is mooier dan de beelden. Er zijn ook twee wandelingen uitgezet, cultural tracks. Maar we hebben geen puf meer. De hitte zuigt alle energie op. We vinden het wel goed.
Als we ´s avonds weer naar onze overnachtingsplaats rijden, breekt de onweer, net als gisteravond, weer in alle hevigheid los. De lucht wordt prachtig verlicht door alle weerlichten.
Donderdag 10 november 2011: Thackaringu Rest Area, Broken Hill, afgelegd 105 km (pos 32.02.44S 141.07.39E)
Vandaag bezoeken we Silverton. Silverton, vlakbij de mundi mundi plains, waar we een prachtig uitzicht over hebben. Je kijkt in de verre verte en ziet ....leegte, vlakte en heel veel ruimte. De outback, het blijft een fascinerend wereld.
Silverton is ontstaan in 1883, in september van dat jaar kende het stadje een paar honderd inwoners, in december waren het er 3000. Zilver, een booming business. Op het hoogtepunt woonden er 5000 mensen in Silverton. Maar met de opkomst van Broken Hill, ging Silverton ten onder. In 1896 was het gebeurd met Silverton. Nu wonen er nog ongeveer 60 mensen en zie je de relikwieën van vroeger. De oude gebouwen, woonhuizen, gevangenis, hotel silverton, een school (ooit had deze 140 leerlingen) en van de 10 kerken die er ooit stonden zijn er nu nog twee over. Het gehuchtje ademt de sfeer van vroeger, van nostalgie. We lopen door Silverton, over de onverharde paden. We wanen ons 100 jaar terug in de tijd. Het leven was hier hard, weinig verse groente en fruit, tyfus, de kindersterfte is er hoog. Ook gebeuren er veel mijn ongelukken met veel slachtoffers. Als we het kerkhof bezoeken zijn we de graven van die tijd.
Silverton wordt nu veel gebruikt door de filmindustrie, en in commercials. De film Mad Max 2 is hier opgenomen, natuurlijk is er nu een Mad Max 2 museum, de auto´s uit de film staan voor hotel Silverton.
Met weemoed nemen we afscheid van Silverton, een leuke verrassing in deze uitgestrekte en weidse omgeving.
Vrijdag 11 november 2011: Nackara, afgelegd 208 km (pos 32.46.03S 139.17.13E)
Die bloody Australiërs ook, overal hebben ze rules en regulations, do's en don't. Vlak voordat we aankomen in Broken Hill zijn we de fruit fly zone gepasseerd, dus wij zorgen braaf dat alle verse groente en fruit op is. Broken is één van de weinige grote plaatsen hier, waar je tegen niet al te dure prijzen verse groente en fruit kunt kopen, de volgende grote plaats is Port Augusta een paar honderd kilometer naar het westen. Dus wij hebben lekkere verse spullen gekocht. Vandaag passeren we de grens met South Australia en wat denk je, ook hier mag je geen verse groente en fruit invoeren! Belachelijk, Broken Hill ligt bijna op de grens met South Australia, maar daar wordt nog niets gezegd.
Wij horen deze regeling van een ander stel kampeerders. Gelukkig is de checkpoint bijna 250 km verderop, dus we kunnen nog een dag vooruit. Maar we besluiten om toch maar aan deze kant van de grens te overnachten, maken we zoveel mogelijk verse groente en fruit op, de rest kook ik wel, en dat mag dan wel weer ingevoerd worden. Om gek van te worden, al die regels !@#$%
Zaterdag 12 november 2011: Nooltana Creek, Hawker, afgelegd 216 km (pos 31.48.33S 138.22.01E)
Ons doel is Flinders range, een national park iets ten noordoosten van Port Augusta, maar het is nog wel een eindje rijden. De afstanden zijn weer groot en we merken dat het hier zomer wordt. De temperaturen zijn hoog, erg hoog, 's nachts komt de temperatuur niet meer onder de 20 graden, overdag halen we de 40 graden. Wat een verschil toen we hier in mei aan het toeren waren, af en toe was het rillen van de kou en nu lopen de zweetdruppeltjes over onze rug. En niet alleen daar.....
In Peterborough, een leuk oudstadje waar de spoorwegen ooit een belangrijke rol hebben gespeeld en meer dan 100 jaar de grootste werkgever was, houden we een koffie stop. In een oud treinwagon is het lokale VVV ingericht. Natuurlijk even kijken, en een praatje maken met de vriendelijke oude dame. Ze babbelt aan één stuk door en ik kom bijna niet meer weg. Frans zit buiten al te wachten met de koffie, als ik haar vertel dat mijn man met de koffie zit te wachten, maant zij mij om gauw naar buiten te gaan. Manlief mag niet boos worden natuurlijk en de koffie moet heet gedronken worden.
Na de koffie gaat het verder richting Hawker, even buiten het dorpje vinden we aan een riviertje een leuk plekje om te overnachten. Het is rustig en we staan er alleen zoals de laatste paar nachten ook al het geval is.
Zondag 13 november 2011: Flinders range, afgelegd 102 km (pos 31.21.08S 138.42.07E)
Vandaag komen we aan in het nationaal park, helaas is een deel van het park niet toegankelijk. Ook
hier is vorige week veel regen gevallen, en daardoor zijn er wegen weggespoeld, jammer. We kunnen
de gorges niet bezoeken, maar niet getreurd er is nog volop moois te bewonderen.
We stoppen eerst in Wilpena Pound, een natuurlijk dal omgeving daar een bergketen, het lijkt een
beetje op een krater maar dat is het niet. Door de natuurlijk bescherming was dit een ideale plek om je
vee te laten grazen. En dat gebeurde dus ook, in de tweede helft van 1800 vestigden de Europese
boeren zich hier. Vele bomen werden gekapt, schapen grazen op het vele ontstane grasland, er wordt
voortdurend strijd geleverd tegen de droogte. Als er dan na een paar jaar regen valt, wordt de weg die
met veel moeite in de loop van de jaren is aangelegd in één keer weggespoeld. Wat een hard leven!
Uiteindelijk heeft de mens zich teruggetrokken en is het nu een prachtig natuur gebied. Wel redelijk kaal, waardoor de wind vrij spel heeft. En het waait hier hard. Maar er zijn veel heuvels met prachtige vergezichten. Je struikelt hier bijna over de kangoeroes en de emoes. Vlak voor ons steekt een moeder emoe met acht jongen de weg over. Wij stoppen en laten haar rustig passeren, ondertussen genieten we van al het moois om ons heen.
Maandag 14 november 2011: Flinders Range, Dingly Den Campground
De enige bush camping die nog open is is de Dingly Den Campground, halverwege het park. Het park is erg groot, als je een rondrit wilt maken met de auto ben je 200 km onderweg, dus oppassen met de benzine. Want benzinepomps zijn er niet in het park.
Wij besluiten om lekker nog een dagje hier te blijven kamperen, genieten van de rust en de omgeving.
Dinsdag 15 november 2011: Warren Gorge, Quorn, afgelegd 176 km (pos 32.10.57S 138.00.26E)
Flinders Range is groot, je hebt een noordelijk deel, centraal deel en een zuidelijk deel. Vandaag toeren we richting het zuiden, vlakbij het dorpje Quorn, meer een gehucht eigenlijk met 1000 inwoners. Maar goed alle voorzieningen zijn aanwezig.
Onze eerste stop is bij Kanyaka, onderweg zien we veel restanten van vroegere huizen en boerderijen, die werden vroeger van steen gebouwd en daar zijn nog ruines van overgebleven. Eén ervan is Kanyaka, een boerderij met veel bijgebouwen waar meerdere gezinnen woorden. Hierdoor ontstond er eigenlijk een dorpje. Het was tevens een belangrijk postkoets plaat, want de route van noord naar zuid liep via Kanyaka.Kanyaka is in de tweede helft van 1800, door John Randall Philips gebouwd, een schapenboer. Op het hoogtepunt lopen er meer dan 41000 schapen rond. Uiteindelijk door droogte moest Philips in 1881 de strijd opgeven en verliet hij zijn boerderij.
Tijd om verder te trekken, in Quorn proberen we een douche te vinden, maar geen geluk. We tuffen naar Warren Gorge midden in de wildernis en daar maken we ons eigen douche. Tussen de kaketoes, kookaburra en de kangoeroes koelen we heerlijk af.
Woensdag 16 november 2011: Warren Gorge
We blijven nog een dag in Warren Gorge, de wandeling moet tenminste volgens ons gelopen worden. Ruim 5 km, maar hoe later het wordt, hoe meer de moed in onze schoenen zinkt. Het is warm. we kijken elkaar aan "aan het eind van de middag dan? ja goed aan het eind van de middag doen we de wandeling".
We zitten lekker in de schaduw, met een boekje erbij, rondom ons lachende geluiden van de vele kookaburra's, kangoeroes huppen over het grasland, de moed keert niet weer terug. We blijven lekker zitten, waar we zitten. In de schaduw, met een biertje.
Donderdag 17 november 2011: Pimba, afgelegd 242 km (pos 31.15.23S 136.48.16E)
Tijd om verder te gaan, eerste stop is Port Augusta. Wij zien de zee, een bootjes. Dat trekt altijd, natuurlijk lunchen we op de boulevard met uitzicht op de bootjes. Het is heel heet, de kaas smelt, boter smelt, en je kunt van het water thee zetten zonder het te hoeven koken. De temperatuur loopt op tot 40 graden! Pfff, we zweten peentjes.
Na de lunch is het tijd om verder te gaan. We gaan de Stuart Highway op, richting Coober Pedy. Eén lange rechte weg, hier en daar een flauwe bocht, met uitzicht over het oneindige. De Stuart Highway is 3000 km lang en loopt van Adelaide naar Darwin. Dwars door het centrum van Australië. We zitten in het hartje van de outback. Goed opletten dus op onze diesel- en water voorraad.
We zien de eerste zoutpannen, opgedroogde zeeën, soms staat er nog een beetje water in, maar het merendeel is zout. De natuur is hier onbarmhartig, elk foutje wordt genadeloos afgestraft. Er is weinig ruimte voor mens en dier.
De Stuart Highway is pas in 1987 aangelegd, daarvoor was het een onverharde weg. Wat een reis moet dat in de vroegere dagen geweest zijn.
Als we bij Pimba aankomen houden we het voorgezien, het is warm. We stoppen bij een roadhouse, douche bij de hand, water bij de hand en we kunnen Tweetie parkeren onder een afdakje in de schaduw. Wat wil een mens nog meer.
Even later komt er nog een campervan aan tuffen, "do you know if it is allowed to camp here overnight?" wordt er aan ons gevraagd. Het is Thijs, uit Leuven (België). Thijs reist alleen en is verlegen om een praatje. Voordat we het weten is Thijs bij ons aangeschoven en blijft tot lekker laat in de avond plakken. Wel een gezellige jongen die Thijs, maar het wordt wel stil al hij laat in de avond naar zijn eigen campervan gaat.