(Klik op de foto's om het fotoalbum van de maand december te openen)
Donderdag 1 december 2011: 42 Miles Creek (Coroong Nationaal
Park), afgelegd 64 km (pos 36.16.23S 139.43.21E)
Het Coroong National Park is groot, en we willen nog wel een stukje van het park zijn.
Daarom gaan we een eindje verder, op een volgende camping staan. Stonden we gisteren met zijn tweeën, hier is het iets drukker. We
zijn aan de zuid-zijde van het park terecht gekomen. Je mag hier zelfs op het strand kamperen. Maar dat wordt zandstralen, zo hard
blaast de wind. We lopen naar het strand, even ruiken aan de zee. Er staan twee vissers, en die overnachten op het strand. Dapper
hoor! Ze vissen op zalm, maar ze hebben er in de laatste 5 uur slechts één gevangen. Je moet moed en doorzettingsvermogen hebben hoor.
Als
de zon bijna onder is wandelen we weer terug naar de luwte in de duinen.
Vrijdag 2 december 2011: Long Gully, afgelegd 128
km (pos 37.15.17S 139.48.03E)
En het gaat verder langs de kust. En stop is Kingston, voor de noodzakelijke douche en diesel. En
er staat een enorme lobster, natuurlijk kunnen we het niet laten en moeten we even bij dit monster op de foto. Deze hele kuststrook
is eigenlijk één groot natuurpark, het is wel onderverdeeld, maar elke leuke plek is opgenomen in een natuur park. Vandaag gaan we
naar Little Dip Converstation Park. Ook hier kunnen we kamperen in de duinen. We komen uiteindelijk terecht in Long Gully, op 10 minuten
lopen van het strand. Maar dit wel een enorme uithoek. We hebben de campground voor ons alleen.
Zaterdag 3 december 2011: Cape
Banks Lighthouse, afgelegd 154 km (pos 37.53.51S 140.22.36E)
Het duurt even voordat we via de onverharde weg weer in de bewoonde wereld
komen, maar na
veel gekluts en hotsen komen we dan in Robe terecht. Eerst tijd voor een bakkie koffie. Maar
wat is het koud zeg,
we stappen gauw weer in en via de kust zakken we verder af naar het zuiden.
Ons doel vandaag is Canunda National Park, wederom een
duinen gebied. Bij de vuurtoren vinden
we plek in de luwte, we staan er wederom alleen. Als we even de duinen opklimmen naar de vuur-
torenwaaien we bijna van onze sokkel. Geen weer om buiten te blijven, we duiken gauw in ons
huisje en maken het daar gezellig.
Zondag
4 december 2011: Mount Gambier, afgelegd 67 km (pos 37.50.45S 140.49.43E)
Na dagen te toeren langs de kust, gaan we nu een paar dagen
afscheid nemen van de kust. We
trekken het binnenland in. Een klein stukje maar, want we willen Mount Gambier bezoeken. Mount
Gambier
is een redelijke grote stad gebouwd op oude 'uitgestorven' vulkanen. Wat rest zijn sommige
grotten waarvan de daken zijn ingestort,
en een aantal meren in de kraters van deze vulkanen. Eén
van die meren heet Lake Blue. Lake Blue kleurt in de zomermaanden blauw,
in de winter maanden krijgt het meer een grijze kleur. Nou wij willen deze blauwe kleur wel eens zien. De geleerden zijn het niet
helemaal eens, maar vermoedelijk wordt de blauwe kleur veroorzaakt door kalk kristallen die sneller gevormd worden tijdens de zomer
dan tijdens de winter.
Als we stoppen bij het meer, is het water helder blauw. Dit keer hebben de Australische folders niet overdreven.
Maandag
5 december 2011: The Grampians, Jimmy Creek, afgelegd 205 km (pos 37.22.22S 142.30.26E)
Vandaag passeren we de grens met de staat Victoria.
Als je van South Australia naar Victoria rijdt mag je geen aardappelen en uien mee nemen, reis je de andere kant op dan mag je geen
fruit en geen groente meenemen. Dus we houden ons maar aan de voorschriften.
Als we de grens passeren, schuift de tijd weer een half
uurtje op. Maar daar komen we pas twee dagen later achter. Tja al die tijdzones in Australië een mens zou er tureluurs van worden.
We
zijn op weg naar de Grampians. De omgeving hier doet denken aan Wales, heuvelachtig, dalen en glooiende heuvels. Veelal met landbouw.
Echter midden in dit heuvelachtige gebieden rijzen een aantal bergen, kliffen en rotswanden uit boven de vlakten, 400 miljoen
jaren geleden ontstaan door bewegingen van de aardkorst. En dat zijn de Grampians. Het is een groot prachtig natuurpark, met
volop bushcamping en wandelmogelijkheden. Het weer klaart op, dus wij gaan een paar dagen verblijven in de Grampians. Eerste stop
is een camping in het zuiden van het park.
Dinsdag 6 december 2011: The Grampians, Smiths Mill Campground, afgelegd 63 km
(pos 37.06.28S 142.20.28E)
In januari 2011 is hier ook erg veel water gevallen, daar boven op raast er een storm over dit gebied. Resultaat
wegen grotendeels onbegaanbaar en bomen knappen af als lucifershoutjes. Grote delen van het park zijn ontoegankelijk. Men is nu nog
bezig met herstelwerkzaamheden. Jammer, maar er blijft nog genoeg moois over om van te genieten.
We maken een korte wandeling naar
de Silverbank falls, in het nu kleine riviertje zijn we een weggeslagen brug liggen, kapot geslagen op de rotsen. In de rivierbedding
liggen grote hopen afgeknapte bomen en taken. Je krijgt een beetje idee de natuur hier heeft huis gehouden.
Na Silverbank Falls gaan
we verder het park, onderweg zijn er regelmatig mooie stops om te lopen naar prachtige uitzicht punten.
Uiteindelijk stoppen we in
het noordwesten van het park en vinden een leuke camping.
Woensdag 7 december 2011: The Grampians, Smiths Mill Campground
We blijven
hier nog een dag, het is weer vanouds warm. De temperatuur haalt met gemak de dertig graden. We willen vandaag lopen naar de Mackenzie
falls, nou dat doen we maar in het tweede deel van de middag, als de temperatuur een beetje is afgekoeld.
Donderdag 8 december
2011: Moonambel, afgelegd 136 km (pos 36.59.07S 143.19.09E)
Vandaag wordt het tijd voor de Pinnacle, één van de hoogste toppen van
het park. Het is een stevige klim, maar het uitizicht is de moeite waard. als we boven aankomen op de overhangende kliffen, kijken
we zo de diepte in op het gehucht Halls Gap. De afdaling gaat een stuk gemakkelijker dan omhoog.
Na de lunch rijden we het park uit.
We zitten te puffen van de hitte in de auto. Was het een paar dagen geleden nog lekker fris, de temperatuur is ondertussen flink opgelopen.
Het is broeierig, onweer zit in de lucht. Maar dat komt er uiteindelijk niet. We zijn ook niet erg gauw tevreden over het weer!
In
Mount Gambier hebben we een folder opgepikt van deze omgeving, en wat zagen we daar tot onze verbazing.....Dalwhinnie Wines. Daar
willen we natuurlijk meer van weten. Vandaar dat onze bestemming vandaag Moonambel is, waar ook de Dalwhinnie Winery is en die willen
we bezoeken.
In Victoria wordt veel wijn gemaakt, het klimaat van Victoria leent zich uitstekend hiervoor. Er zijn verschillende wijngebieden,
één ervan heet de Pyranees en in dit gebied ligt de Dalhinnie Winery.
Het is al laat in de middag als we aankomen in Moonambel,
een gehucht van een paar honderd inwoners. We hebben geen puf meer, we zoeken de kampeerplek op, ons bezoekje aan de Dalwhinnie wines
stellen we tot morgen uit.
Vrijdag 9 december 2011: Derrinallum, afgelegd 157 km (pos 37.56.56S 143.13.39E)
Zo en dan
nu eerst....de Dalwhinnie Wine. De afslag staat duidelijk aangegeven, en we tuffen een landweggetje in. We rijden door de wijnvelden
van de Dalwhinnie wijn. Uiteindelijk komen we bij de 'boerderij'. Jenny ziet ons al aankomen en is bezig om de verschillende wijnen
klaar te zetten zodat we kunnen proeven. Natuurlijk maken we eerst even een praatje. En zoals we al dachten komen de voorouders van
Jenny uit Dalwhinnie, het blijkt dat de voorouders van haar schoonmoeder in het plaatsje Dalwhinnie in Schotland hebben gewoond. En
toen zij hier starten met de wijn makerij (eerst als pure liefhebberij) hebben ze haar Dalwhinnie Wine genoemd. Leuk hè!
Wij vertellen
natuurlijk ook ons verhaal, Jenny's mond valt open van verbazing. En dan gaan we proeven, 's ochtends om elf uur zitten we al
aan de wijn. Een beetje erg vroeg.Natuurlijk kunnen we het niet laten om twee flesjes wijn mee te nemen, maar deze wijn hier is zo
duur als onze Dalwhinnie whiskey! We bergen de wijn op in Tweetie en gaan haar meenemen naar onze lady. Bij een mooie gelegenheid
zullen we de flesjes open maken.
We rijden verder, nog steeds door een heuvelachtig landschap, uiteindelijk vinden we een leuke overnachtingsplek
in het gehucht Derrinallum met ongeveer 300 inwoners. Eén van de inwoners is Rosie, ik had hem al malle Eppie gedoopt. Hij is vrijwilliger
bij het lokale cricket sportveld, en daar staan wij. Frans raakt met Rosie aan de praat op zijn zoektocht naar een douche. Voordat
Frans het weet zit-ie in de auto bij Rosie en tuft een rondje over het terrein. Even later stoppen ze bij de Tweetie. "Biertje, rosie"?,
vraag ik. Rosie pakt een van de stoelen en schuift gezellig bij ons. Een verweerde oude bruine kop van ver in de zeventig, met nog
een paar stompjes tanden. op zijn hoofd een mal badstoffen hoedje. Rosie, een gepensioneerde schaapsscheerder, vroeger waren
er hier 200 scheerders nu nog slechts één. Rosie's mond staat geen moment stil. Elk tweede woord wordt gevolgd door bloody en een
schaterlach. We hebben een beetje moeite met zijn dialect en als we het niet begrijpen knikken we braaf van ja.
Zaterdag 10 december
2011: Port Fairy, afgelegd 132 km (pos 38.22.50S 142.13.81E)
Rosie raakt aan de babbel met Derk, ook een vrijwilliger bij de cricketploeg.
En natuurlijk wil Derk die gekke Hollanders ook wel eens ontmoeten. Zijn vrouw blijkt ook uit Holland te komen. Er tuffen nu twee
pick ups over het terrein, en staan bij ons stil. "Coffee?", vraag ik. Derk en Rosie pakken er een stoel bij en het gesprek gaat gewoon
door daar waar het gisteren gebleven is. Ineens staat Rosie op, tijd om te vertrekken, de cricketwedstrijd van de jeugd een dorpje
verder gaat beginnen. Hij moet er als een haas vandoor. De pickup wordt gestart en voordat we het weten is Rosie vertrokken.
Het wordt
voor ons ook tijd om zoetjes aan verder te gaan. We willen naar de kust, naar het begin van de Great Ocean Road of het einde, het
is maar hoe je het bekijkt. In Port Fairy, een leuk oud havenstadje, vinden we een plekje voor de nacht.
Zondag 11 december 2011:
Heytesbury, afgelegd 95 km (pos38.34.06S 142.55.67E)
Vandaag gaan we dan echt beginnen aan de Great Ocean Road, waarschijnlijk het
meest bezochte stukje weg van Australië. Helaas is het al een paar dagen erg bewolkt en er waait een stevig wind, maar dat mag de
pret niet lukken. De route is werkelijk erg mooi. De kust is ruig, en bestaat voornamelijk uit limeston. Omdat dit gesteente erg zacht
is, heeft regen en de zee er prachtige kliffen en grotten in geslagen. De ene stop is nog mooier dan de andere, helaas is alles wel
heel erg commercieel en toeristisch. En het is hier erg druk, veel caravans en campers kom je tegen. In de duinen mag je nergens
kamperen en daar wordt druk op gelet en gepatrouilleerd.
Wij gaan even van de gebaande weg af, een stukje landinwaarts en vlak ten
noorden van Peterborough vinden we een prachtige plek 'in het wild'. 's Avonds zien we jonge vosjes uit het struikgewas te voorschijn
komen en rondom onze camper zwerven. Natuurlijk wel op veilige afstand.
Maandag 12 december 2011: Arie River East Campground,
afgelegd 135 km (pos 38.48.02S 143.28.55E)
We gaan weer verder langs de Great Ocean. We passeren de London Bridge, The Arch, the Lord
Ard en the Twelve Apostels. Allemaal prachtige plekken. Voor deze ruige kust zijn aan eind 1800 begin 1900, in 40 jaar tijd 80 schepen
vergaan. De kusten zijn hier verraderlijk, vaak staat er dichte mist en er zijn veel riffen voor de kust.
Uiteindelijk komen we op
voor ons het meest zuidelijke puntje dat we zullen bereiken. We zijn in Cape Otway National Park, en we hebben er vaak naar 'gezocht'
maar hier vinden we ze dan uiteindelijk. Koala's, in de bomen zitten tientallen koala's. Telkens als we weer kijken ontdekken we er
nog één en nog één, leuke beestjes. Maar ze zijn een beetje lui, de meesten liggen te slapen in de bomen, een enkele knabbelt aan
de blaadjes van de eucalyptus boom. De koala's zijn zelfs op onze camping aan de Arie River, zo te zien trekken ze zich weinig van
de mensen aan.
Dinsdag 13 december 2011: Yallock Creek Rest Area, afgelegd 277 km (pos 38.12.57S 145.30.10E)
Een lange dag vandaag.
We hebben na lang wikken en wegen toch besloten dat we op tweede kerstdag in Syney willen zijn, dan start de Sydney - Hobart zeilrace
en we willen deze start graag zien. Sydney is nog een eindje weg, en we moeten door een bergachtige gebied, met daarin in, in ieder
geval nog twee nationale parken die we willen bezoeken. Kortom we hebben ineens een beetje haast. De dagafstanden worden dus groter.
Vandaag
is ons doel Philip Island, want daar zijn little pinguins en die willen we graag zien. Helaas is het doel iets te optimistisch.
Eerst
rijden we over het tweede deel van de Great Ocean Road, de weg ligt pal naast de oceaan, kijk je uit het rechterraam dan zie je de
zuidelijke oceaan, kijk je het linkerraam dan zie je de bergen. De weg kronkelt enorm. Een prachtige route.
We zetten koerst naar Queenscliff,
daar nemen we de ferry naar de andere kant van de baai, zo omzeilen we Melbourne. De grote miljoenen stad laten we letterlijk links
liggen.
Halverwege de middag zijn we het allebei wel een beetje zat, we zien een overnachtings mogelijkheid langs de weg, niet een
prachtige plaats, maar voldoende. We kijken elkaar aan, hier blijven we staan. Morgen is er weer een dag.
Woensdag 14 december
2011: Cowes, afgelegd 123 km (pos 38.29.27S 145.15.68E)
Het is vandaag een klein stukje rijden, en dan gaan we over de brug naar
Phillip Island. Phillip Island is beroemd vanwege zijn pinguïn parade. De kleinste soort pinguïn ter wereld zijn hier in Victoria,
in Australië. Het gaat goed met de kolonie pinguïns, waren het er ooit 16000, het zijn er nu 32000! Met de koala's op dit eiland gaat
het een stuk slechter, van de ooit 800 koala's die op dit eiland woonden zijn er nu nog 50 over. De mens heeft hun leef omgeving ingepikt.
Phillip
Island doet echt aan als een eiland, het is iets groter dan ons Texel, en heuvelachtig. Een glooiend landschap, voornamelijk gebruikt
voor veeteelt. Het meest westelijk puntje van het eiland is een natuurreservaat, de huizen die er ooit stonden worden afgebroken.
Het land wordt "teruggegeven" aan de pinguïns. Elke avond als de zon is onder gegaan en als de schemering valt komen honderden kleine
pinguïns naar de wal. Ze waggelen over het strand en lopen de duinen in. Om te paren, te nesten, te broeden en hun jongen groot te
brengen. Ze hebben kleine holletjes uitgegraven en daarin leggen ze twee eieren. Na ongeveer 32 dagen broeden komen de eieren uit.
Na een week of 8 zijn de jongen groot genoeg om zelf naar zee te gaan. De kleine pinguïns zijn leuk, ze zijn ongeveer 30 centimeter
groot, wegen een kilo en eten elke dag 5 kilo vis!
Het is zeven uur, tijd om naar de parade te gaan kijken. We rijden naar het meest
westelijk puntje. We zijn niet de enige toeristen, het is druk. En het hoogseizoen moet nog starten. Soms zijn er duizenden toeristen.
We gaan naar de tribune in de duinen, zitten warm aangekleed en wachten en wachten. En dan... het is tien over negen, daar komt de
eerste pinguïn aangewaggeld. Wie bekijkt nu wie? Even later komen hele kolonies het strand opgewaggeld, op nog geen
halve meter afstand waggelen ze ons voorbij. Soms staan ze even stil, om hun verenkleed te fatsoeneren, en dan gaat het weer door,
op weg naar hun nest, naar hun jongen. Deze moeten gevoerd worden. Om elf uur is de parade voorbij, het is echter nog
lang niet rustig. De heuvels, de duinen zijn vol met geluiden, de pinguïns schreeuwen en kwetteren naar elkaar.
Morgen vroeg, zal de
parade maar dan opnieuw in omgekeerde volgorde verschijnen. Vlak voor zonsondergang waggelt de kolonie weer naar zee, dit keer zonder
toeristen die toekijken.
Donderdag 15 december 2011: Providence Ponds, afgelegd 254 km (pos 37.55.14S 147.16.25E)
Een reisdag
vandaag. We gaan richting de Australische Alpen, eerst door het Alpine National Park en dan door de Snowy Mountains (de officiele
naam is Kosciuszko National Park. De hoogste park is Mount Kosciuszko 2223 m hoog. Maar goed daar zijn we nog niet.
We rijden
vandaag voornamelijk over de princess highway, een drukke saaie weg. Maar wel de snelste manier.
Onderweg is het tijd om onze voorraden
aan te vullen, want in het lege berglandschap wordt dat een stuk moeilijker.
Vrijdag 16 december 2011: Langford West camping
area, afgelegd 224 km (pos 36.55.14S 147.18.27E)
Wanneer we wegrijden, is het prachtig weer, na dagen van bewolking kunnen we
de korte broek weer aan. De zon schijnt en de lucht is strakblauw. Vandaag komen we in de bergen, we rijden via de Great Alpine Road,
net zo mooi als de Great Ocean Road, maar minder bekend en minder druk. We slingeren de weg omhoog. Soms gaat het zo steil, dat Tweetie
het zelfs in de derde versnelling niet red. We moeten terug naar de tweede versnelling. En in een rustig gangetje kachelen we steeds
verder naar boven. We stoppen in Omeo, een oud stadje, gesticht in de tweede helft van 1800, hier werd ooit goud gevonden, dus kwam
de goudkoorts op gang en werd Omeo gesticht. Nu is het een rustig bergdorpje. Hoog in de bergen, heel iets anders dan Falls Creek,
dit berg dorpje is in de zomer (nu dus) verlaten, stil en uitgestorven. In de winter is het stampensvol met skiers. Falss Creek is
in de zestiger jaren ontstaan, en eigenlijk alleen gebouwd voor de ski-industrie.
Na Omeo wordt de weg zo mogelijk nog steiler. Nog
maar twee jaar geleden is deze weg geasfalteerd, daarvoor was het een onverhard pad. Tussen juni en oktober wordt de weg afgesloten.
Te veel sneeuw, te steil en te gevaarlijk. Maar goed het is nu zomer, dus wij kunnen door. Je zou niet zeggen dat het zomer is, we
rijden bijna in de wolken. Een regelmatige regenbui en een stevige hagelbui kletteren op het dak van Tweetie. In de verte horen we
onweer. Jammer, het mooie weer is vertrokken, maar deze wolken, dampen en onweer brengt ook wel een bijzonder sfeertje.
Zaterdag
17 december 2011: Langford West camping area, op 1650 meter hoogte
We blijven een dagje kamperen in de Alpen Mountains van Victoria. Het is hier prachtig, de bossen
doen soms erg spookachtig aan. Veel bomen zijn dood, en je ziet enorme wouden van dode witte
bomen. Als we de reisgidsen lezen, blijkt dat hier in 2003 en in 2008 grote bosbranden zijn geweest,
veel
bomen zijn daardoor gestorven.
In dit gebied was veel veeteelt. De boeren dreven hun koeien de alpen op in de zomer, grazen op de
groene weides. De boeren bouwden hutten voor zichzelf om in te kunnen schuilen en te overnachten.
Halverwege
de vorige eeuw heeft de overheid in gegrepen, het grazen van vee wordt verboden en nog
maar op een paar plekken toegestaan. Er werd te veel schade aangebracht door de koeien, de
beesten vertrapten de grond waardoor er erosie ontstond. Veel van deze hutten van toen zijn
overgebleven. De oudste nog bestaande hut is de Wallace Hut uit 1889.
Begin 1900 zijn er ook een aantal hutten gebouwd door de skiërs, de skiërs maken skitochten en
cross country tochten van dagen achtereen
door de bergen, in de hutten kon worden overnacht. En deze hutten worden nog steeds gebruikt vandaag-de-dag.
Wij willen die hutten
wel eens zien, en maken een huttenwandeling, Vanaf de Cope Hut via de Rovers Chalet bereiken we Wallace Hut. De lucht is dreigend,
zware donkere wolken aan de hemel. En net voordat de hagelbui losbarst zijn we weer terug.
Zondag 18 december 2011: Corryong,
afgelegd 220 km (pos 36.12.14S 147.53.19E)
We gaan verder door de Alpen. We stoppen in Falls Creek, en wandelen daar naar Roper Lookout.
We hebben een mooi uitzicht, de lucht is nog steeds dreigend, en het is koud. Vannacht daalde de temperatuur tot ongeveer 10 graden.
We dalen af, via Falls Creek gaat het naar Mount Beauty, 1000 meter lager en 10 graden warmer. De omgeving blijft prachtig, we zetten
naar koers naar de Snowy Mountains.
In Corryong besluiten we te overnachten, tijd voor een warme douche en een schoon lijf.
Maandag
19 december 201: Tom Grogging camping, Snowy Mountains, afgelegd 85 km (pos 36.32.22S 148.08.06E)
De snowy mountains zien we al van
verre liggen. De toppen van de bergen zijn verdwenen in de wolken. De weg is steil en slingert. We verlaten de staat Victoria. We
maken de ene haarspeldbocht na de andere. Tweetie moet klimmen en heeft het soms zwaar. We schakelen maar weer terug naar de tweede
versnelling. We zijn weer terug in de alpen. Het is een prachtige omgeving, en langzaam komen we steeds verder. Onderweg af en toe
stoppen bij een vergezicht.
Het meest zuidelijk puntje van het park, maar ja de park hier grenzen allemaal aan elkaar, ligt een prachtig
kampeergebied. Aan de murray river. Op de oostelijk oever, waar wij staan ben je in New South Wales, de westelijk oever ligt in Victoria.
Het
is een prachtige plek, bomen vol met kaketoes, papegaaien en kookaburra´s. De konijntjes huppelen over het gras en er zijn hier honderden
(en dati s niet overdreven) kangaroes. Zoveel hebben we nog nooit bij elkaar gezien. Ze zijn niet schuw, het is duidelijk dat ze mensen
gewend zijn. Ze grazen rondom onze campervan, moeders met jong, kleine kangoeroes, grote sterke mannetjes. Als een mannetje
rechtop zit, zijn ze erg indrukwekkend. En meer dan een meter hoog. Heel veel kangoeroes, wel houden ze ons duidelijk in de gaten,
wanneer we een onverwachte beweging maken rennen ze weg.
Dinsdag 20 december 2011: Tom Groggin camping, Snowy Mountains
Het is
hier zo mooi, dat we besluiten nog een dag te blijven. Er zijn nog twee gezinnen, die hun kampement opgezet hebben langs de rivier,
en wij dus. Verder is hier rustig. We genieten van de kangaroes en de mooie natuur. Het is tijd voor een vuurtje. Gisterenavond hebben
we dat ook geprobeerd, maar een stevige regenbui doofde ons vuur. Vandaag is het goed weer, en al vanaf de middag knettert er een
vrolijk houtvuur. Gezellig, we koken op het vuur en voelen ons echte woudlopers.
Woensdag 21 december 2011: Canberra, afgelegd
291 km (pos 35.14.04S 149.09.78E)
We rijden verder via de mooie snowy mountains highway, het is bewolkt, mistig maar af en toe
komt de zon tevoorschijn.Het plaatsje Thredbo Village is een heus skioort, we zien de verschillende skiliften op de bergen. Sommige
zijn nu ook in bedrijf in de zomer, dat scheelt dan een behoorlijk stuk lopen naar de Mount Kosciusko, de hoogste berg van Australië.
Wij rijden door.
We gaan vandaag naar Canberra, we komen op de de Monrao Highway, een goede weg, het is er druk maar we kunnen flink
op schieten.
Vlak na lunchtijd stoppen we voor de nederlandse ambassade. Onze paspoorten moeten verlengd worden, en eens even kijken
hoe we dat het beste kunnen organiseren hier in Australië. Het blijkt dat er een consulaat in Brisbane zit, dat is nog makkelijk.
We stellen het verlengen van onze paspoorten dus even uit tot we weer in Brisbane zien.
We zijn weer in de grote stad, en dat is wel
even wennen. De drukte, al die mensen om ons heen. Het is gedaan met de rust. Geef ons toch maar de natuur. Maar ja, voorlopig blijven
we eerst even in de grotere steden, want de volgende grote stad die we bezoeken is Sydney, en die is nog veel groter dan Canberra....