Het is ramadan, overal in het winkelcentrum zie je een 'soort' kerstpakketten, grote manden gevuld met alleen maar zoetigheid.
Dit is voor de feestelijke afsluiting van de ramadan, volgende week donderdag.
In de supermarkt is een aparte non-halal afdeling, hier
kun je varkensvlees kopen. Als ik bij de kassa komt om af te rekenen, moet ik zelf het 'onreine' varkensvlees oppakken en in mijn
mandje leggen, de caissière raakt het niet aan.
Vrijdag 2 augustus 2013: Puteri Harbour, Maleisië
We gaan vandaag verder waar
we woensdag gestopt zijn, Frans met de motor en ik met de sop en polish actie. En het wordt tijd om onze trip naar Borneo te boeken.
We gaan vliegen vanaf Johor Bahru, 13 augustus vertrekken we. En de 28ste september keren we weer terug. Op naar de Oerang-Oetang.
Zaterdag
3 augustus 2013: Puteri Harbour, Maleisië
Wat jammer nou de polish is op. De opbouw is gesopt en gepolished, en nu de romp. Wachten
tot dinsdag, wanneer we naar de avondmarkt gaan, daar kunnen we nieuwe polish kopen. Maar niet getreurd, er zijn nog genoeg andere
karweitjes te doen. Zoals het lakken, het aanrechtblad en de ingang van de boot kunnen wel een nieuwe laag gebruiken. Frans heeft
de motorsteunen ondertussen allemaal vervangen, en de motor is opnieuw gesteld. Nu op naar de warmte wisselaar.
Zondag 4 augustus
2013: Puteri Harbour, Maleisië
We worden uitgenodigd door Lee en Neil van de Crystal … op de borrel. Een Australisch echtpaar. In 2005
vertrokken uit Australië en nog steeds hier in Azië. We moeten even omschakelen, hoe zat het ook alweer? O ja uitnodigen op de borrel
door Australiërs betekent dat je je eigen borrel mee moet nemen. Dus we pakken onze biertjes in een tas, en hup daar gaan we naar
de Crystal…..
Samen met Ans en Gerjan. Het is even wennen en aftasten, maar het klikt niet echt. Lee en Neil zijn van het betweterige
type. Gerjan zegt na een uurtje heel tactisch dat hij jammer genoeg zijn sigaar heeft laten liggen aan boord en deze wel mist. We
haken er gretig op in. Te doorzichtig misschien?
Maandag 5 augustus 2013: Puteri Harbour, Maleisië
Zeven uur de wekker gaat, vandaag
willen we met de bus naar Johor Bahru, oftwel JB. De hoofdstad van deze Maleisische provincie. Maar tjongejonge, wat een regen. Eerst
maar even afwachten. Om half negen wanneer de bus vertrekt regent het nog steeds pijpenstelen. Even voor tien uur gaat de volgende
bus. We wachten nog maar even af. Maar het blijft de hele dag regenen, dus een bezoek aan JB wordt vandaag niets.
Het wordt een lekkere luie en ontspannen dag aan boord. Een bezoekje aan JB blijft nog even in het vat zitten.
Dinsdag 6 augustus 2013: Puteri Harbour,
Maleisië
Het is alweer dinsdag, we een week aan boord. Dinsdag is altijd een bezoek aan de pasar malam in Gelang Patah. Dus ook vandaag.
Samen met Ans en Gerjan proberen we een voor ons nieuw eettentje uit. We eten noodles, kip en groenten. Het smaakt prima. We vragen
om de rekening en we moeten 9 ringgit betalen, dat is iets meer dan 2 euro!! Frans zegt nog dat we met zijn tweeën zijn, dus dat we
voor twee porties moeten betalen. De dame knikt vriendelijk, zegt een paar keer ja, ja. Maar het blijft negen ringgit. Nou zeg nou
zelf, dan ga je zelf toch niet kokkerellen.
We hebben maar anderhalf uur en we moeten nog boodschappen doen, dus opschieten. Fruit,
groente en polish. Fruit en groente lukt prima. Maar hoewel hier erg veel autoshops zijn (letterlijk alles wordt gerepareerd) polish
lukt niet. Dus dat wat morgen zoeken in Bukat Indah.
Woensdag 7 augustus 2013: Puteri Harbour, Maleisië
James Wang komt vandaag
aan boord. James is de reparateur van koelkasten. En onze koelkast doet het niet meer. Met deze tropische temperaturen is een koelkast
toch wel een eerste levensbehoefte. De inbouwkoelkast moet uit de kast. Het is even wat sleutelen, maar met vereende krachten krijgen
we de koelkast eruit. En dan kan James er goed bij, er wordt wat gesleuteld, er wordt gas bijgevuld en ja hoor de koelkast doet het
weer. Helemaal zeker zijn we nog niet, want de koelkast draait meer dan te voren. Misschien iets met de thermostaat? Even in de gaten
houden maar.
Ik ga met Ans naar Bukit Indah. We lopen van winkel naar winkel op zoek naar beits, op zoek naar polish. Hier eens vragen,
en daar eens vragen. De aanhouder wint en uiteindelijk vinden we een zaakje waar beits wordt verkocht. De polish zit al in onze rugzak.
Dan nog de boodschappen voor de komende week inslaan en na drie uur shoppen en zoeken kunnen we weer terug naar de boot.
Donderdag
8 augustus 2013: Puteri Harbour, Maleisië
Frans is al bijna een week zoet met de motor. De laatste stap is het meest frustrerende. Alle onderdelen zijn weer schoongemaakt, gerepareerd en geïnstalleerd. Maar nu lekt de motor koelvloeistof in de warmtewisselaar. En daar kom je pas achter nadat de motor is gevuld met alle vloeistof.
%$#_(&%$! Grrrr. En dus voor de zoveelste keer tapt
Frans de koelvloeistof af. En probeert het lek te dichten.
Het lukt vandaag om de boot helemaal schoon en in de polish te krijgen.
Dus in ieder geval één klus geklaard. En nu kan ik me storten op het restant aan werkzaamheden van onze raamkozijnen. In het voorjaar
hebben we alle ramen eruit gehaald, schoongemaakt en opnieuw gekit, maar daarvoor moesten wel alle kozijnen eraf. Deze zitten er nu
wel op, maar ongelakt. Nog een klusje te gaan dus.
Gelukkig is het nog een paar dagen klussen en dan pakken we de koffers in, volgende
week dinsdag zitten we in het vliegtuig naar Borneo.
Maandag 12 augustus 2013: Puteri Harbour, Maleisië
De koffers worden vandaag
ingepakt, we checken ons elektronisch in via internet en melden ons af bij de marina. Kortom we zijn er helemaal klaar voor, morgen
vertrekken we naar Borneo voor een kleine zeven weken. Maleisië bestaat uit drie zelfstandige delen, Peninsular Maleisië, Sarawak
en Sabah. De laatste twee vormen samen met Brunei en Kalimantan (het Indonesië deel) het grote eiland Borneo. Borneo is bekend vanwege
zijn orang-oetangs en de koppensnellers. En dat willen wij wel eens zien!
Dinsdag 13 augustus 2013: Kuching, Sarawak
Om negen
uur stappen we in de bus bij de marina, een uurtje later stappen we weer uit, op het vliegveld van Johor Bahru. We hebben een binnenlandse
vlucht van een uur naar Sarawak, het andere deel van Maleisië. De vlucht heeft een beetje vertraging, maar rond drie uur landen we
dan toch in Kuching. De ‘hoofdstad’ van Sarawak. Sarawak is een zelfstandige provincie binnen Maleisië. Dus we moeten door de douane
en immigratie. Ons paspoort wordt weer uitvoerig bekeken en bestempeld, we mogen 90 dagen blijven in Sarawak.
Kuching is een grote
stad van bijna 700.000 inwoners. Het vliegveld ligt een paar kilometer buiten de stad, we zoeken even naar het busstation, maar dat
hebben we gauw gevonden, en dan nemen we de bus naar het centrum. Onze eerste gang is altijd op zoek naar een plek om te slapen. Een
kamer dus. Hilton hoeft voor ons niet, maar een kamer met eigen douche en toilet vinden we toch wel erg prettig. Uiteindelijk komen
we terecht bij Nomad, een bed & breakfast. Asha staat achter de balie en heeft nog wel een kamer voor ons. We boeken voor twee
nachten. En dan zien we wel weer verder.
’s Avonds gaan we nog even de stad in, en voordat we het weten hebben we onze eerste foto
sessie alweer te pakken. Er komt een dame giechelend naar ons toe, vriendelijk glimlachend vraagt ze of ze met ons op de foto mag.
Natuurlijk, vriendelijk als we zijn blijven we even lachend poseren samen met haar voor de camera.
Woensdag 14 augustus 2013:
Kuching, Sarawak
We logeren in het centrum van Kuching. Het is een leuke stad, maar we worden wel erg
vaak gewaarschuwd voor zakkenrollers en tasjes dieven.
In de lonely planet, onze vertrouwde metgezel, staat een leuke wandeling beschreven. En
die volgen we. Het brengt ons door de Chinese wijk, door little India en langs de waterkant.
Kuching ademt een Aziatische sfeer uit met een westers tintje. Erg gezellig.
We komen langs de tourist information, en natuurlijk gaan we even naar binnen. We maken
een gezellig babbeltje, en krijgen allerlei informatie. Op dit moment is er een rafflesia in
bloei, de grootste bloeiende bloem ter wereld, met een doorsnee van 1 meter! Het is een
insecteneter deze bloem. De bloem moet minimaal een jaar groeien voordat die tot bloei
komt en bloeit dan slechts 5 dagen voordat er een rest zwarte slijm overblijft. Na wat wikken
en wegen krijgen de orang-oetans bij ons de voorkeur, daar gaan we morgen naar toe, de
rafflesia bewaren we voor later.
Donderdag 15 augustus 2013: Kuching, Sarawak
Het is zes uur, de wekker gaat af. Snel eten we een ontbijtje, en dan wandelen we
naar het busstation. Er zijn hier meerdere busstation in Kuching, gelukkig zijn ze
keurig genummerd. Busstation 2 moeten we hebben, en bus nummer K6. En die is
niet moeilijk te herkennen, het is de enige bus waar de witte toerist in zit. Deze bus
gaat namelijk naar Semenggoh wildlife center. Hier worden de orang-oetans ‘opgeleid’
zodat we ze weer terug kunnen keren naar de ‘wildernis’. En daar gaan wij naar toe.
Het is een half uurtje rijden en dan stappen we uit voor het centrum. Nog een
anderhalve kilometer lopen. En dan zijn we er. Er leven hier 27 orang-oetans in het wild.
En omdat het leefgebied hier te klein is voor 27 orang-utans worden ze ‘bijgevoerd’.
En dan heb je de grootste kans om ze tien. Om negen uur is er een korte briefing.
En dan gaan we naar de voederplek.
We houden onze adem in, even later verschijnen ze. Drie moeders en hun kind, en
een jongere orang-oetans. Prachtig om te zien! We blijven een uur vol bewondering kijken.
De apen slingeren van boom naar boom, af en toe dalen ze af, om vruchten en noten
op te pakken. Na een uur houden ze het voor gezien, ze gaan verdwijnen langzaam uit
zicht, af en toe zien we nog wat boomtoppen bewegen en horen we takken krakken.
Vanmiddag komen ze misschien weer tevoorschijn bij
de volgende voeding.
We wandelen terug door het dichte bos, naar de hoofdweg. En daar pakken we de bus
weer terug naar Kuching.
Vrijdag
16 augustus 2013: Bako National Park, Sarawak
We verlaten de stad Kuching, we zijn op weg naar de natuur. Kuching ligt niet zo ver
van de zee vandaag en rondom de stad ligt veel water, rivieren, mangrove en
eilandjes. Ten noorden van Kuching ligt Bako National Park het oudste natuurpark van
Sarawak 27km2 groot.
Om zeven uur staan we al op het busstation. Het is even zoeken, er zijn hier meerdere
busstations. Maar uiteindelijk zijn we bij het juiste station gekomen. De bus naar
Bako staat al klaar, en vlak nadat we instappen vertrekt de bus. Het is een klein uurtje
rijden naar het dorpje Bako. Daar moeten we overstappen op een bootje en een half
uur varen verder worden we afgezet op een eiland.
Het regent vandaag, en het is warm, erg warm. De temperatuur komt zoals gewoonlijk
niet onder de 30 graden. De vochtigheid is hoog, en of het nou regent of niet, je wordt
drijfnat. Maar dat mag de pret niet drukken. Je kunt hier heerlijk wandelen en dat gaan
we gewoon doen. We wandelen eerst naar Teluk Paku, en daar komen we ze tegen,
de long-nose apen. Een beetje roodbruine apen met een enorme grote neus. Vandaar
de naam. Er zijn op dit eiland drie soorten apen, de long-nose, de makaken en de
silver-leaf apen. De makaken zijn vreselijk, ze hangen rond de gastenverblijven en het restaurant. Ze zijn vreselijk brutaal en pikken
het eten letterlijk van je bord.
Na de wandeling naar Teluk Paku besluiten we de rondwandeling te doen, de lintang trail, een kleine
drie uur door prachtige natuur. Ondertussen is het droog geworden, gelukkig nog wel bewolkt. Maar het is nog vreselijk warm.
In
de loop van de middag komen we weer aan bij de gastenverblijven, en krijgen we onze kamer toegewezen. We hebben de helft van een bungalow.
Heel erg leuk, ’s nachts horen we de apen rennen over het dak en onze veranda.
Als het donker is sluiten we ons aan bij een gids, we
maken een avondwandeling over het eiland. Ongelooflijk wat de gidsen ook ’s nachts nog allemaal zien, slangen, spinnen, wandelende
takken, tarantula, kingfisher (vogel) en we zien verschillende flying lemur. Ik weet het Nederlandse woord niet, maar het is een soort
groot vliegende eekhoorn. Prachtig!
Maar na drie lange wandelingen gaat bij ons het lampje een beetje uit. We zijn moe en verlangen
naar ons bedje. Morgen is er weer een dag.
Zaterdag 17 augustus 2013: Kuching, Sarawak
Vandaag slapen we een beetje uit. We hebben
heerlijk geslapen, met de natuur geluiden om ons heen. We gaan weer aan de wandel vandaag. Dit keer willen we naar een paar uitzicht
punten, het is vandaag prachtig weer, de zon schijnt volop, dus dat moet een mooi uitzicht worden. Eerst wandeling brengt ons naar
de mangrove, en ook nu zien we onderweg weer de long-nose apen. Eén van de makaken heeft een stuk toast van Frans zijn bord gegrist
tijdens het ontbijt. Dus met de makaken hebben we vandaag alweer kennis gemaakt.
En dan gaan we naar Ulu Assam, een wandeling van 700
m en het kost je ongeveer 5 kwartier volgens de beschrijving. Dat zelf wel een beetje meevallen denken we no. Nou het kost ons inderdaad
5 kwartier om boven te komen. Tjongejonge, wat een steile klim, af en toe hangt er een stuk touw en zo trekken we onszelf naar boven.
Maar het uitzicht is de moeite waard.
We sluiten af met een wandeling naar het uitzichtspunt Sapi, een makkie denken wij. Maar ook
dit is een steile klim, hijgend en puffend komen we boven om daar te genieten van een wijds panorama uitzicht.
En dan is het helaas
alweer tijd, onze bootsman staat klaar om ons terug te brengen naar Bako, en dan gaan we met de bus weer terug naar Kuching, gelukkig
hoeven we niet meer op zoek naar een plek om te overnachten, we hebben onze bagage achtergelaten bij Nomad en daar slapen we de komende
nacht ook weer.
Zondag 18 augustus 2013: Kuching, Sarawak
Eigenlijk willen we vandaag naar Batang Ai, een natuurgebied ongeveer
300 km ten oosten van Kuching, een gebied van rivieren, oerwoud en longhouses. De binnenlanden van Borneo. Longhouses is groot huis
op palen op een hoogte van ongeveer 100 meter, waar een heel dorp in woont. Elk gezin heeft een eigen ‘vertrek’ in een longhouse.
Sommige longhouses kennen wel 100 kamers en zijn dus erg groot. Je kunt helaas niet zomaar naar een longhouse, je moet of uitgenodigd
worden door één van de familie of een trip boeken bij een operator. Aangezien wij geen kennissen hebben onder de stammen van Borneo
wordt het dus een georganiseerde trip. En dat blijkt toch wel erg prijzig, voor 2 dagen ben je algauw 250 euro kwijt per persoon.
Dus we zien af van een tripje naar Batang Ai. We gaan het later nog een keer proberen in Batang Rejang.
Maar om toch iets van de longhouses
te zien, maken we een uitstapje naar het Sarawak Cultural Village, een openlucht museum. Zeg maar zo iets als het Zuiderzee museum
in Enkhuizen. Er staan verschillende soorten longhouses, elke stam maakt zo zijn eigen type longhouse. Sommige stammen bij de longhouses
als een tijdelijk onderkomen omdat ze nomaden zijn. Zodra het voedsel op is, trekken ze weer verder. Andere stammen zijn bedreven
in de landbouw en bouwen longhouses die een leven of langer mee gaan. De longhouses die hier gebouwd zijn, zijn zoveel mogelijk
authentiek gebouwd, het is niet echt maar het geeft toch een goed beeld van hoe het er vroeger uitzag.
We horen de families een eigen
kamer hebben, de jonge meisje slapen op een aparte zaal en de krijgers slapen op de veranda. De vloer van de longhouses is ruim gelegd,
je kunt door de bamboe latten kijken naar de bodem, en zo krijg je een goed zicht op vijanden die onder je huis lopen. Met een blowpijp
en een giftig pijltje wordt de vijand naar de andere wereld geholpen. En koppensnellen wil ook nog wel eens helpen. Hoe meer koppen
een longhouse heeft hangen, hoe belangrijker je bent.
Maandag 19 augustus 2013: Sibu, Sarawak
Ik moet even mijn vrouwelijke charmes
in de strijd gooien, maar dat stopt er toch een taxi. Een chinees, volgens mij zit heel Sarawak vol met Chinezen in plaats van Maleisiërs.
We laten ons naar de werf brengen. Een half uurtje met de taxi. Onze chinese taxi chauffeur wil wel een praatje maken, maar zijn Engels
is moeilijk te volgen.
Als we bij de werf uitstappen, kopen we een kaartje naar Sibu, 170 km verderop over water. De boottocht duurt ruim 4 uur, met de bus ben je twee keer zo lang onderweg. Het zijn lange, smalle, maar vooral oude, speedboten. Deze kent een
onder- en bovenverdieping. We zitten bovenin. Op de ticket die je koopt staat keurig je stoelnummer vermeld, dus geen gedrang om een
plekje. We hebben even vergeten dat men hier dol op airconditioning is. We krijgen het steenkoud binnen in de boot, en onze tassen
liggen ver weg, opgestapeld tussen alle andere bagage. Frans gaat af en toe naar buiten om een op te warmen.
We varen een groot stuk
over de Chinese zee, voordat we weer het rivierengebied in gaan. Rond half één meren we af in Sibu. Een redelijke grote stad met 250.000
inwoners. Langse de kade vinden we een hotel. In Sibu willen we onze tocht organiseren over de Batang Rejang. Dus onze eerste gang
is naar de tourist information. De man achter de balie is erg vriendelijk en behulpzaam, gaat ons de telefoonnummers, maar kan verder
niets organiseren. Hij belt mr Lee voor ons (weer een Chinees) en morgen spreken we af bij ons hotel. Eens kijken of Lee ons wel verder
kan helpen.
Rond zes uur wordt avondmarkt opgebouwd. Overal kraampjes, met eten en andere goedkope (Chinese) spullen. Lekkere broodjes
Pau worden er verkocht, allerlei gefrituurde snacks, cakes en andere zoetigheden, mie, noodles, saté en alles wat je kunt bedenkt
van een varken. Neuzen, nieren, lever, staart, tong,… het gehele beest wordt breed uitgestald, je wijst maar aan wat je wilt hebben.
Even een hakmes er bij, en het wordt driftig in stukjes gehakt, wat rijst erbij, en ziezo klaar is je maaltijd. Het lijkt mij maar
niets, wij houden het bij een lekker gevuld (deeg)broodje Pau. Deze is wel gevuld met varkensvlees!
Dinsdag 20 augustus 2013:
Sibu, Sarawak
Om negen uur meldt mister Lee zich. Hij heeft zich goed voorbereidt, dat moet gezegd worden. Alle onze wensen meegenomen
en een vierdaags programma samengesteld. Maar hij vraagt wel erg veel geld, 350 euro per persoon. En dat vinden we toch iets te veel.
We stellen voor dat we zelf het reizen wel kunnen organiseren, een kaartje kopen voor de boottrip aan het loket lijkt ons niet zo
moeilijk. We praten wat heen en weer, maar komen er niet uit. We bedanken mister Lee voor zijn inzet, maar gaan het toch anders organiseren.
Sibu
is maar een kleine stad, en niet heel bijzonder om te zien. Eigenlijk zijn er geen bezienswaardigheden. We willen wel snel weer verder.
Morgen stappen we op de boot naar Kapit, onze eerste stop op de Batang Rejung rivier.
Woensdag 21 augustus 2013: Kapit, Sarawak
Half
tien stappen we aan boord van de volgende speedboot. We zitten eerste klas, als je een kaartje koopt wordt er niet gevraagd voor welke
klasse, ‘men’ gaat ervan uit dat de witte man gewoon in de duurste klasse wil zitten. We vinden het prima. De rit van Sibu naar Kapit
duurt ongeveer drie uur. De rivier wordt steeds smaller, de bewoonde wereld raakt steeds verder weg. Af en toe zien we een paar hutjes
langs de rivier.
Kapit is redelijk groot, ongeveer 25.000 inwoners. De mensen zijn vriendelijk en aardig. We vinden uiteindelijk een
hotel bij meneer Wang. Wederom een Chinees. De Chinezen hebben hier werkelijk de hele handel in handen. Het grote voordeel is dat
je goed kunt onderhandelen met de Chinezen en dus ook met meneer Wang. Hij vraagt hoeveel hotels we al hebben gezien, ik vertel hem
dat dit de eerste is. Meneer Wang antwoord “hopefully also the last”. We praten eventjes en het lukt met om toch 30% van de prijs
af te dingen. Meneer Wang ‘you are my man’. Meneer Wang kan ook wel als reisbureau aan de slag. We zeggen namelijk dat we graag een
longhouse willen bezoeken. Dat kan geregeld worden.
Maar eerst hebben we contact met Alice, een lokale dame. We ontmoeten haar in
een koffieshop, en ja zij kan onze trip naar Rumah Janddok wel organiseren. Rumah Janddok is de enige traditionele longhouse hier
in de omgeving. Alle andere longhouses zijn ondertussen gemoderniseerd en is hout vervangen door beton. Alice is een slechte onderhandelaar
en met meneer Wang hebben we goede ervaringen. We laten hem onze trip organiseren, meneer Wang ‘you are our man’.
Sinds we in Sibu
zijn aangekomen zijn we geen toerist meer, tenminste niet meer de westerse toerist. Misschien zijn er wel veel Japanners en Chinese
toeristen, maar dat onderscheid kunnen we niet maken met de lokale bevolking. De mensen hier zijn klein en heel lichtbruin van kleur.
Ik voel me groot en Frans is een reus. ’s Avonds als we iets willen gaan eten zien we dat alles dicht is, de winkels zijn dicht, de
rolluiken zijn allemaal naar beneden gelaten. Gelukkig is er in elke stad, groot of klein, een avond markt. En zo ook hier in Kapit,
en daar vinden we een lekker hapje nasi met saté.
Voordat we verder mogen reizen moeten we eerst een permit regelen, geen idee waarom
(volgens mij weten ze dat zelf ook niet), maar we doen braaf wat ons verteld wordt. We stappen in een minibusje gaan naar Kabit’s Resident’s Office, vullen braaf het formulier in, en even later krijgen we een permit. Nu mogen we verder de rivier opvaren,
waarschijnlijk is er niemand die ooit naar de permit vraagt.