info@fransenlucia.nl
Alle rechten voorbehouden.

(Klik op de foto´s om het fotoalbum van de maand september te openen)
 

Zondag 1 september 2013: Miri, Sarawak

Lambir Hills National Park ligt ongeveer 30 km ten zuiden van Miri. We trekken onze wandelschoenen aan en stappen in de bus. Drie kwartier later stappen we uit voor de ingang van het park. Maar wat is dat? We horen vrolijk gezang uit één van de gebouwen hier. Er blijkt een bijeenkomst te zien van een nieuwe geloofspartij. We schuiven aan. De partij bestaat twee jaar en dat vieren ze hier in het park. Alle accommodatie is afgehuurd, en in één van de vele watervallen is een grote doopbijeenkomst. De zondagochtend dienst is in volle gang, iedereen zingt vol overgave mee, handen in de lucht, ogen gesloten en uit volle borst worden de liederen gezonden. Begeleidt door een heus orkest, drum, keybord, gitaar en zang. Op een groot scherm wordt de tekst van de liederen getoond, het lijkt erg veel op karaoke.

Na een half uurtje vinden we het prima, we gaan nu toch echt de wandeling maken in het park. Het is zweten, we lopen van waterval naar waterval, heuvel op, heuvel af. Onderweg komen we een paar keer mister Wang en zijn neef Jeremy tegen. Hij is een Maleisiër maar woont in Brunei. Als we het park uitgaan is mister Wang zo vriendelijk om ons een lift aan te bieden terug naar Miri.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maandag 2 september 2013: Bandar Seri Begawan, Brunei

Vandaag verlaten we Sarawak, we gaan naar Brunei. Redelijk vroeg staan we op, we nemen een taxi naar het busstation. Om kwart over acht vertrekt de bus naar Brunei. Tenminste dat denken we. Maar  we vergeten de lokale handelsgeest. Iedere blanke die ’s ochtends vroeg uitstapt op het busstation moet wel naar Brunei gaan, is de gedachte. Zodra we de bus uitstappen en onze neus wordt zichtbaar horen we “you go to Brunei?” en voordat we er erg in hebben zitten we in een minivan die gelijk vertrekt naar Brunei. In de lonely planet (onze reisgids) lezen we allerlei moeilijke verhalen over het passeren van de grens met Brunei. Maar dat valt reuze mee. De chauffeur verzamelt alle paspoorten, geeft het stapeltje eerst af bij de immigratie van Sarawak, en even later nog een keer maar dan bij de immigratie van Brunei. Onze paspoorten worden keurig gestempeld en even later rijden we in Brunei.

Brunei is klein, erg klein. Weet je dat zelfs het kleine België nog 5 keer groter is dan Brunei? En wat is de hoofdstad van Brunei? Tien punten als je het weet…… Het is een kleine 200 km rijden naar Bandar Seri Begawan, de hoofdstad van Brunei Darussalam. Brunei wordt geregeerd door een sultan, het is een absolute monarchie zonder politieke partijen dus een dictatuur. De sultan is alleenheerser, omdat Brunei zo rijk is, door de olie, is het land behoorlijk welvarend. Onderwijs en gezondheidszorg is voor iedereen gratis. Rijst, olie, en woningen worden gesubsidieerd. Brandstofprijzen zijn dan ook belachelijk goedkoop. Een liter benzine kost 30 eurocent. Je kunt trouwens alleen maar bij de Shell tanken. Andere maatschappijen zijn hier niet.

Maar er is ook een keerzijde. De sultan heeft besloten dat homoseksualiteit strafbaar is, dat alcohol verboden is (en is dan ook nergens te koop), dat er strenge kledingvoorschriften zijn (ik draag dan ook braaf lange broeken en geen mouwloze shirts), en dat leer in de islam verplicht is in het onderwijs. De media wordt volledig beheerst door de sultan, wij krijgen in ons hotel elke dag een krant. De Borneo Post, en de artikelen die daarin staan gaan meestal over de bezoeken en ontvangsten van de sultan. Over de inhoud wordt niet of nauwelijks geschreven. En wat er buiten Brunei gebeurt, daar vindt je helemaal weinig van in de krant.

 

Dinsdag 3 september 2013: Bandar Seri Begawan, Brunei

We logeren in het Jubilee Hotel. Een prima hotel, maar de prijzen zijn hier dan ook twee keer zo hoog als in Maleisië. We worden heel voornaam behandeld. Hier ben ik weer een ma’am, in Maleisië werd ik aangesproken met mister. Jubilee verzorgt een korte rondrit door de stad. Sightseeing vanuit je luie stoel. We rijden langs de Omar Ali Saifuddien Moskee, door de oude binnenstad, en langs de Jame’Asr Hassanil Bolkiah Moskee. Omdat we gisteren zo lekker op tijd arriveerden, hebben we al een deel gezien te voet. De Omar Ali Saifuddien Moskee is prachtig, een oase van rust in de stad, gebouwd in 1958 kosten 5 miljoen dollar. Maar ja op een dollar meer of minder kijken ze hier niet. ’s Avonds is de moskee prachtig verlicht.

Na de rondrit gaan we naar het Royal Regalia Museum. Een museum ingericht met allemaal geschenken die de sultan in de loop der tijd heeft gekregen wanneer hoogwaardigheidsbekleders op bezoek kwamen. Maar ja wat geef je aan iemand die eigenlijk al alles heeft. We zijn veel krissen, dolken, serviezen, schilderijen, schalen, vazen en eigenlijk allemaal goedbedoelde dure cadeaus. Hoe we ook speuren, niets te zien en te vinden dat uit Nederland afkomstig is.

Het is hier zo warm, 40 graden overdag, dat we tussen de middag een siësta houden. We gaan terug naar ons hotel.

Als het ietsje koeler is geworden, ik vind het nog steeds heet en benauwd, gaan we naar de waterkant. Bandar Seri Begawan, ligt aan de Sungai Brunei, een grote brede rivier. En daar ligt Kampong Ayer, een stad op palen. Met 30000 inwoners, groot dus. Er gaan 24 uur per dag veerbootjes heen en weer tussen Kampong Ayer en BSB. Voordat wij een veerboot spotten, heeft de veerman ons al lang gezien. Zo ook de veerman Aslan, hij blijft roepen, wuiven en onze aandacht trekken. En hij heeft succes. We maken een deal met Aslan, hij brengt ons een stuk de rivier op, we gaan op zoek naar de longnose apen. Aslan is goedaardig, en goedlachs. Hij praat aan één stuk door, (we verstaan niet altijd zijn Engels), en maakt continue grapjes. En hij doet ontzettend zijn best. Aslan blijft net zolang in de mangrove rondvaren totdat hij de longnose apen voor ons vindt. Een kleine groep apen, vreedzaam in de boomtappen. Twee grote mannetjes en een paar vrouwtjes met jongen. Ze zijn prachtig. Het is al laat wanneer we terugvaren, bijna donker. We hebben geen puf meer om nog Kampong Ayer te bezoeken, dat stellen we dan maar uit tot morgen.

 

Woensdag 4 september 2013: Bandar Seri Begawan, Brunei

Als je een moskee wilt bezoeken moet je goed rekening houden met de openingstijden. Niet moslims mogen tijdens het gebed niet naar binnen. En er wordt veel gebeden in de moskee. Op donderdag en vrijdag is de moskee sowieso gesloten voor niet moslims. Ik heb gelezen dat de 44m hoge minaret bij de Omar Ali Saifuddien Moskee te beklimmen is. Dus direct na het ontbijt ga ik na de moskee. Ik heb een beetje haast want om 10 uur vertrekken we naar de volgende moskee met de hotel-shuttle. Frans blijft achter in het hotel. Na 15 minuten sta ik voor de ingang. Toch een beetje bedeest. Door alle verhalen die er over de moslim verteld worden, heb ik een beetje de een dubbel gevoel. De mensen zijn hier heel vriendelijk, en behulpzaam. Criminaliteit komt niet of nauwelijks voor.  Ik weet ook zo weinig over de islam en het moslim-zijn. Mag ik nou wel of niet naar binnen? Voor de zekerheid heb ik een lange broek aan, een overhemd met lange mouwen en ik draag een hoofddoek. Vriendelijk vraag ik of ik de moskee in mag. Geen probleem, maar ik moet wel even een lange zwarte jurk (meer een grote overjas) dragen. En natuurlijk moeten de schoenen uit. Ik sta in een grote rond zaal, de gebedsruimte voor de mannen. Binnen mag ik geen foto’s nemen, en ik moet op het bruine tapijt blijven. Dat laatste nam ik niet zo letterlijk, maar zodra ik een voet naast het bruine tapijt zet wordt ik vriendelijke gecorrigeerd.

De moskee is sober maar toch prachtig. Op de grond liggen grote tapijten en in een hoek staat een preekstoel (een minbar). De muren zijn versierd met mozaïek en houten panelen.

Als ik vraag of ik in de minaret mag, maar daar krijg ik geen toestemming voor. Geen idee waarom niet, omdat ik een vrouw ben of omdat de bewaker er gewoon geen zin in heeft?

Ik ga weer naar buiten, en loop een rondje om de moskee. Er zijn overal militairen, politie en andere lui in uniform. Gisteren zagen we ze ook al. Ze zijn aan het oefenen voor een parade op het grote grasveld midden in de stad. Ik ga maar eens een praatje maken. Het blijkt dat de verjaardag van de sultan op 15 juli is uitgesteld naar 15 september. In juli was het de ramadan. En de verjaardag van de sultan wordt groots gevierd met veel parades. En daar vinden nu de repetities voor plaats.

Gauw terug naar het hotel, Frans zit al klaar en hup in de bus. We gaan naar de Jame’Asr Hassanil Bolkiah Moskee. Gebouwd ter ere van het 25-jarig regeringsjubileum van de huidige sultan Hassanil Bolkiah. Deze is nog groter dan de vorige die ik. Ook dit keur moet ik de lange zwarte overjas aan. Frans niet. (Het is niet eerlijk!). We raken aan de praat met een bewaker. Hij vertelt ons dat vrijdag de belangrijkste dag is voor de moslims. Het wordt als een verplichting beschouwd voor de moslims om op vrijdag de gebeden gezamenlijk in de moskee te doen. Op donderdag vinden de voorbereidingen plaats. Dus vandaar dat een moskee op donderdag en vrijdag gesloten is voor niet moslims. De mannen zitten in de grote gebedsruimte, de vrouwen zitten apart in een kleinere gebedsruimte. Via televisieschermen kunnen ze de dienst volgen. In deze moskee zitten op vrijdag wel 10.000 gelovigen!

Na een bezoek aan de moskee gaan we ons met wat meer aardse zaken bezighouden. We gaan de Mall, de shopping centre. Hier in Brunei is ’s avonds niets te doen, geen kroeg, geen drank,…alles is uitgestorven. Het vertier hier in Brunei is shoppen en ’s avonds thuis karaoke. We gaan maar eens shoppen. Frans heeft houten  tandenstokers nodig, en mijn camera lens is kapot. De shopping mall valt tegen, klein en veel van hetzelfde. Zonder tandenstokers, en zonder een camera lens komen we weer naar buiten.

Na de siësta gaan we naar Kampong Ayer. Aslan ziet ons al van verre aankomen en brengt ons naar de overkant. Kampong Ayer een dorp op palen. Nou een dorp, meer een stad als je bedenkt dat er 30000 mensen wonen. Je hebt een nieuw gedeelte, dat ziet er prachtig uit. Maar ja deze huizen blijken nog maar een jaar oud te zijn, dus nog niet. En aan onderhoud doen ze hier niet in Azië, dus hoe het eruit ziet over een aantal jaar….. En er is een oud gedeelte, en daar staan echte krotten tussen. Naast goed onderhouden paalwoningen zie je ook veel paalwoningen die op instorten staan. Omdat te voorkomen wordt er nog maar een paal tegen de onderkant aangeslagen, maar of dat echt helpt? Ik ben in ieder geval blij dat mijn wieg hier niet gestaan heeft.

 

Donderdag 5 september 2013: Bandar Seri Begawan, Brunei

We zijn van plan om vanochtend de boot te nemen en dan richting het natuurpark te gaan, naar Temburong. Maar het giet, vreselijk. Alles is nat, nat en nog eens nat. We vinden het wel goed, we blijven lekker de ochtend een beetje rondhangen in ons hotel. Tijd om te relaxen, tijd voor een lekker kopje koffie en tijd om de website bij te werken.

Als het weer opklaart gaan we naar buiten. We nemen de bus. We gaan naar het Brunei Museum. Ondanks dat er geen bushalte is, stopt de bus voor de deur. Prachtig. Zoals overal ook hier wordt het gebouw en de inhoud niet onderhouden. De zalen 4, 5 en 6 zijn gesloten. Maar gelukkig is er nog voldoende over. Er is een Islamic Art Gallery, waarom je hier geen foto’s mag maken is volstrekt onduidelijk. En er is een zaal over de olie- en gaswinning hier in Brunei, het blijkt eigenlijk één grote reclame- en pr-actie te zijn voor Shell.

En nu willen we weer terug naar de stad. Maar er is geen bushalte. Eens even vragen. “We have a special arrangement with the busses”, zegt een vriendelijke dame. “Just raise your hand and the bus will stop”.

Even later komt er een paars busje aan, (de bus zijn hier kleiner, meer iets van een grote bestelbus), wij zwaaien met onze hand en ja hoor de bus stopt. Wij stappen in en een kwartier later zijn we op het busstation terug in de stad.

 

Vrijdag 6 september 2013: Pulau Labuan, Sabah

Na 4 dagen verlaten we Brunei. Het is leuk om Brunei te zien, maar het is geen bruisende stad. ’s Avonds is het doods en stil. Geen kroeg, geen café, helemaal niets. De activiteiten vinden binnenshuis plaats. We gaan naar het busstation en stappen daar op de bus naar Muara. Geen idee waar we uit moeten stappen, maar de hele bus weet dat we de veerboot naar Sabah nemen, dus iedereen denkt mee. Dat komt helemaal goed. En ja hoor, na een uurtje zijn we in Muara en de buschauffeur geeft aan dat we hier uit moeten stappen, en de volgende bus naar de haven moeten nemen. We stappen uit, er staat al een conductrice op ons te wachten. Ze wil de buskaartjes, om te stempelen. “Wanneer komt de bus?”, vragen we. We begrijpen dat dat over drie kwartier is. Tijd genoeg dus voor een bakkie koffie. Toch maar even aan de dame vertellen dat we naar een café gaan om koffie te drinken. Je weet maar nooit.

Even later stappen we naar binnen in een lokale café. Frans bestelt twee koffie, en wie komt daar aan? Precies de voor ons bekende conductrice. De bus naar de haven is er al! Nou ja geen probleem, de koffie wordt een “mee-neem koffie”. En zo, met koffie en koffers stappen we weer in de bus.

Bij de haven moeten we iets langer wachten, de veerboot vertrekt pas aan het begin van de middag. Geen probleem hebben we mooi de tijd om ons een beetje voor te bereiden op Sabah.

Om één vertrekt de veerboot, het is slechts een uurtje varen naar Pulau Labuan. Bij aankomst gaan we altijd als eerste op zoek naar een plek om te overnachten. Zo ook hier, maar er is veel vol. Heel veel mensen die in de offshore industrie werken, verblijven in Pulau Labuan . Pulau Labuan is dan ook duty-free, en het wemelt er van de dranken winkels. Toch nog wel vrij prijzig vinden wij, een flesje wijn onder de 7 euro vindt je er niet.

’s Avonds is het lekker druk op straat, overal eettentjes, terrasjes, cafés, karaoke bars,…Pulau Labuan laat een gezellige indruk bij ons achter.

 

Zaterdag 7 september: Kota Kinabalu, Sabah

Vandaag nemen we wederom de boot, maar dit keer gaan we naar Kota Kinabalu. Wat Kuala Lumpur is voor West-Maleisië, dat is Kota Kinabalu (KK) voor Sabah. Het is de hoofdstad van Sabah. Een grote stad met 600.000 inwoners. Kota Kinabalu heette voorheen Jesselton, maar tijdens de tweede wereldoorlog is de stad twee keer gebombardeerd dat er eigenlijk niets is overgebleven. De s tad is helemaal opnieuw opgebouwd en toen hernoemd tot Kota Kinabalu.

Na ruim drie uur varen komen we aan in KK. Het is lekker druk op de pier, vlak voor KK liggen een aantal eilandjes, en daar gaan veel dagjes mensen naar toe.

We wandelen richting het deel waar de backpacker lodges zijn. We zijn op weg naar Lucy’s  Homestay, maar onderweg passeren we de Tropicana Lodge, met eigenaar Vincent. Vincent is een handige zakenman, en het lukt hem om ons binnen te halen. We kunnen wat onderhalen over de prijs van de kamer, en de kamer (op de begane grond) ziet er netjes uit. Maar wordt vervolgd….

Nadat we ons geïnstalleerd hebben, gaan we de stad in. Dit is zo’n grote stad, dat het toch moet lukken om een nieuwe lens te scoren voor mijn fotocamera. En inderdaad dat lukt. Met een grijns van oor-tot-oor loop ik de winkel weer uit.

Het vervolg. We gaan weer terug naar Tropicana Lodge. En dan begint de ellende. We zijn een kakkerlak kruipen over de grond. Nou ja denken we eentje…Even later zien we er nog eentje…. Frans vraagt om een spuitbus tegen ongedierte. Zonder blikken of blozen krijgt-ie die. Ze hebben hier dus vaker kakkerlakken. “Wet season”, moppelt de dame als ze Frans de spuitbus geeft.

 Maar als we de ongedierte proberen te bestrijden worden ze erg actief. Bah, jakkes, we zien er tientallen. #$%^&!@#$ Dit wordt ons toch wel te gortig. Niets wet season, de beesten komen gewoon af op de keuken waar onze kamer naast ligt. Er wordt niet genoeg schoongemaakt. Hier willen we niet blijven slapen. We vragen om een andere kamer, uiteindelijk krijgen we een kamer op de eerste verdieping. Hopelijk blijven de kakkerlakken achter op de begane grond bij de keuken!

 

Zondag 8 september: Kota Kinabalu, Sabah

Ondanks onze vlucht voor de kakkerlakken hebben we toch prima geslapen. In onze nieuwe slaapkamer hebben we nog geen kakkerlak gevonden. Vandaag blijven we in KK,  het is een gezellige stad en die willen we gaan verkennen. We nemen de benenwagen en lopen via de Sunday Market.  De straat Jalan Gaya is omgebouwd tot een markt, overal Chinese marktkraampjes. Er wordt van alles verkocht, naast de vele prullaria, is er ook groente en fruit te koop. Even verder staat de viswinkel met zijn guppies op straat, naast de guppies zie je bakken vol met jonge konijntjes (wat ze daar mee doen? Opeten?) en daarnaast wordt er gehandeld in jonge hondjes.

Na de markt lopen we richting de kade. Hier is de wet markt. Vis, vis en nog eens vis. Maar we zijn laat en de meeste viskraampjes zijn gesloten. In de verte zien we de lucht betrekken, het wordt donker en het begint stevig te waaien. Even later regent het pijpenstelen. We vluchten naar binnen. Eerst maar eens gaan lunchen. Maar ook na de lunch regent het nog steeds. Via winkelcentra en van winkeltje naar winkeltje lopen we weer terug naar onze bed & breakfast. Maar helemaal droog houden we het niet.

 

Maandag 9 september 2013: Kota Kinabalu, Sabah

Het is bewolkt vandaag, maar droog. Het lijkt wel of het regenseizoen vroeg begint dit jaar. We hebben regelmatig een flinke bui. Al wandelend bereiken we het busstation. We willen naar Kinabalu national park. In plaats van mee te gaan met een toer, organiseren we het zelf. Dus met de lokale bus, een minivan, rijden we mee. Even na achten zijn we er, hoe we ook proberen het lukt ons niet te onderhandelen over de prijs. Nou ja we gaan toch maar mee, 5 euro voor 88 km (twee uur rijden) is toch ook niet veel. De chauffeur vertrekt pas als zijn bus vol zit. En dat duurt nog even, pas om 9 uur vertrekken we. Het is een prachtige rit naar het nationaal park. Heel langzaam klimmen we. Een weg vol scherpe bochten en prachtige vergezichten. Helaas is Mount Kinabalu volledig in de wolken, en die krijgen we vandaag dus niet te zien.

Na twee uur stappen we uit bij de ingang. We zijn ondertussen op ruim 1500 m hoogte. En het is een bewolkte, regenachtige dag. Fris dus vandaag, in alleen onze t-shirt. Maar prachtig wandelweer. Mount Kinabalu is de grootste toeristische attractie van Sabah, dus vandaag zien we veel toeristen. Toch vinden we Borneo niet echt toeristisch. Vaak zien we weinig witte mensen uit westerse landen. De toeristen die we tegen komen, komen meestal hier uit Azië.

Mount Kinabalu is de hoogste berg van Maleisië, en dus van Sabah, 4095 m hoog. Ruim 60.000 mensen beklimmen elk jaar de berg. Nou wij niet, we houden het bij een prachtige wandeling.

We klimmen over een smalle richel, het is vochtig, en al snel zijn we lekker nat. De wandeling belooft ons regelmatig prachtige vergezichten, maar helaas vandaag niet. Allemaal bewolkt. Via de rivier lopen we weer terug. Het is een prachtig regenwoud, de bomen zijn vaak bedekt met lianen, orchideeën (helaas niet in bloei) en verschillende type varens. En we zien heel veel verschillende paddestoelen. Sommige heel klein, andere heel erg groot.

Om half vier zitten we weer terug in de minivan naar KK. En om zes uur zijn we weer terug in ons pensioen.

Om de hoek zit Kedai Kopi Fook Yuen, een uitgebreide koffie-shop waar je heerlijk kunt eten. We waren er gisteren al geweest, en vanavond hebben we er weer onze lokale maaltijd, en dat is meestal rijst of noodles met een heerlijke (soms te) pittige saus.

 

Dinsdag 10 september 2013: Sepilok, Sabah

Een reisdag vandaag, een lange reisdag. We zitten vandaag zes uur in de bus. Er vertrekken regelmatig bussen vanuit KK naar Sandakan, dus wat ons betreft hoeven we niet de eerste bus. Zeven uur opstaan is vroeg genoeg. Na het ontbijt stappen we in de taxi. In elke grote stad vertrekken de verre-afstands bussen vaak van een apart busstation, vaak net even buiten de stad. En zo ook in KK, het busstation Inamam ligt een kilometer of 7 buiten de stad. En daar stappen we in een grote bus, zeg maar een luxe touringcar met airco, op weg naar Sandakan. We moeten uitstappen bij Batu 14, oftewel 14 mijl voor Sandakan, want daar ligt Sepilok. Maar goed dat is ruim 6 uur verder rijden.

We gaan eerst over de voor ons dezelfde weg naar Mount Kinabalu. Het is vandaag prachtig weer, en de berg laat zich in al haar pracht en glorie aan ons zien. We rijden verder, door een prachtig landschap, heuvels, bergen en diepe dalen en vergezichten. En jammer, we zien dat hele stukken bos en tropisch regenwoud is vervangen door palmboom plantages. Voor de productie van palmolie. Jammer, erg jammer. De leefomgeving voor veel dieren is ernstig bedreigd, en veel dieren worden dan ook met uitsterven bedreigt. Er leven hier nog minder dan 200 neushoorns, veel vogels zien hun natuurlijk omgeving verdwijnen, en ook de orang-oetans heeft het heel erg moeilijk. We gaan naar Sepilok om de orang-oetans te zien. In Sepilok is een opvangcentrum wordt gewonde orang-oetans worden geholpen en getraind om weer terug te keren in hun natuurlijk omgeving.

Na riom 6 uur stapt de bus keurig bij Batu 14. We stappen uit bij een rotonde, en hoe nu verder? Het is verbazingwekkend, eerst is er niets en niemand en je kunt niet met je ogen knipperen of er komt een busje aangereden. Abdul zit achter het stuur.  En Abdul kan ons voor een klein bedrag wel naar Sepilok brengen, even later zet-ie ons keurig af bij Sepilok B&B, midden in de natuur, midden in het regenwoud vinden we een prachtig onderkomen voor de komende twee nachten.

 

Woensdag 11 september 2013: Sepilok, Sabah

Tjongejonge, wat is het heet. De temperatuur loopt tegen de 40 graden.

Maar ja we willen toch wat zien, dus we pakken onszelf op en daar gaan we op naar de orang-oetans. Het is een klein kwartiertje lopen naar het centrum. In tegenstelling tot Semenggoh (bij Kuching) worden hier wel orang-oetangs opgevangen, de gewonde dieren of de weesdieren. Na jarenlange training en begeleiding worden ze weer vrijgelaten in hun natuurlijk omgeving. Helaas, maar ook begrijpelijk, kunnen we nursery niet zien. Maar er is wel een voederplatform waar we naar toe mogen. ’s Ochtends en ’s middags wordt daar fruit en noten gegeven aan de orang-oetans. En met een beetje geluk kun je ze zijn. En wij hebben geluk, de oppasser hebben één jonge orang-oetan mee (aan de hand) maar even later voegen zich nog twee apen bij de oppassers en het jong. We houden onze adem in, en kijken fascinerend toe. Ik vind het toch prachtige beesten! Weet je dat hun DNA voor 96,4% overeen komt met de onze?

Na de voedertijd maken we een wandeling door het regenwoud. Even later zien we er nog een slingeren in de boomtoppen. De orang-oetan leven boven in de bomen, tegen de avond bouwen ze een nest van bladeren en slapen ze ook boven in de bomen. Ze komen bijna nooit op de grond.

In de loop van de middag houden we het voor gezien, het is te warm. Tijd om te relaxen, we wandelen terug naar Sepilok B&B.

 

Donderdag 12 september 2013: Sandakan, Sabah

Het is tijd om afscheid te nemen van de Orang-oetans. We wandelen rustig naar de weg, om tien uur komt de bus eraan, de bus naar Sandakan, ongeveer 25 km verderop. Maar als we aan komen lopen, komt de bus er ook al aan rijden. Hij is vroeg, but no worries man. Het is een gezellige bus, Bob Marley is overal aanwezig en ook zijn muziek. De chauffeur is cool, heeft ons al van verre gezien en wacht geduldig te we instappen. En zo lekker relaxed gaat het verder. De chauffeur heeft alle tijd, de bijrijder ronselt de passagiers, sommige zijn nog niet bij de bushalte, maar geen probleem. We hebben alle tijd, is het motto hier. Sandakan is de tweede grootste stad van Sabah. Sandakan staat onder andere bekend om zijn dodenmarsen die de japanners organiseerde in de tweede wereld oorlog, honderden Australiërs en Britten marcheerden van Sandakan naar Ranau, slechts 6 Australiërs overleefden de mars. We vinden onderdak bij Bunibon backpackers. Aan het water, als we goed ons best doen kunnen we de zee zien vanuit onze kamer. Sandakan doet gezellig aan, een gezellige waterkant, en gezellig centrum. Maar zoals in elke stad hier in Azië ruikt het soms niet altijd even fris. En zo ook hier, aan de waterkant is ook de vismarkt. Ondanks dat het verse vis is, vind ik het toch stinken. Gauw doorlopen maar, en niet te veel ruiken. We gaan naar de ferry, informatie inwinnen over turtle island. Ongeveer 50 km uit de kust is het turtle island. Eén van de grootste broedplaatsen van schildpadden hier in Azië. En daar willen we heen, een dagtochtje. Maar de organisatie van de reisjes naar dit eiland is in handen van één toeroperator. En ja raadt het al, de prijzen zijn ongekend hoog. Zelfs voor westerse begrippen. Dus we laten het eiland voor wat het is, en vermaken ons prima in Sandakan.

world.gif
Welkom op de website van Frans en Lucia
- lees mee met onze avonturen op de Dalwhinnie -
Frans Thiecke en Lucia Messchendorp
|
FOTOALBUM
HUIDIGE POSITIE
GASTENBOEK
OUDE WEBSITE
HOME
WIE ZIJN WIJ?
ONZE BOOT
ROUTE
TECHNIEK
OCEAAN LOGBOEK
CONTACT
FILMALBUM
ACTUEEL LOGBOEK
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
website_dalwhinnie_01012011088003.jpg
Lees verder
website_dalwhinnie_01012011088002.jpg
Logboek 2008
Logboek 2009
Logboek 2010
Logboek 2011
Logboek 2012
Logboek 2013
Logboek 2014
Logboek 2015
LOGBOEK