Zaterdag 7 maart 2015: Simon's Town
Al weer meer dan een week aan boord sinds we teruggekeerd zijn van onze rondreis door de Karoo en de tuin route. De tijd gaat snel. We zijn lekker druk. Een stalen boot en zout water, dat geeft altijd onderhoud. Ik stort me dus op de buitenkant van de boot. Roest moet bestreden worden. Frans houdt zich bezig met de binnenkant van de boot, de watermaker krijgt een grote onderhoudsbeurt, en ook de motor verdient aandacht. Olie wordt vervangen, en in Nederland hebben we een nieuwe flexibele koppeling (tussen motor en schroef as) gekocht en het wordt tijd om deze te plaatsen. En zo zijn er nog legio andere klusjes te doen.
En tussendoor is er tijd voor ontspanning. Zo organiseert de zeilvereniging elke donderdagavond een triviant avond. En natuurlijk doen wij daar een keer aan mee, samen met de bemanning van de Inish. Zo lang de vragen nog onze algemene kennis testen gaat het prima, maar als onderwerpen als cricket en rugby aan bod komen, dan laat onze kennis het toch afweten. We vermaken ons prima, als troost zorgen we dat we onze antwoorden bij elke rond als eerste inleveren. Goed of niet goed, maakt niet uit. De eerste die inlevert krijgt een doosje smarties! Wat we al niet doen voor smarties!
Regelmatig liggen we in enorme rookwolken. Het is hier zo droog en warm, dat er flinke (bos)branden zijn uitgebroken. Een goot deel van het schiereiland is verbrand. De ene dag breekt het hier uit, de andere dag daar. Vanuit de kuip kunnen we soms in de verte de vlammen zien. En net als we denken dat de brand onder controle is, zien we de volgende dag weer enorme rookwolken. Het schijnt één van de ergste branden in jaren te zijn. Er is veel materiële schade, en heel veel dieren zijn in nood of verbranden. Gelukkig doen zich weinig persoonlijke ongelukken voor.
Ondertussen hebben we onze trip georganiseerd naar de Kgalagadi Transfontier Park, voorheen bekend als de Kalahari woestijn. Het was even puzzelen om accomodatie te vinden, maar het is ons gelukt. Morgen stappen we op de bus naar Upington, en daar staat onze huurauto (dit keer geen fiat 500 maar een grote toyota hill top 4x4) klaar. En het schijnt warm te zijn, heet! Tegen de 40 graden in Upington. We gaan op reis en nemen mee korte broek, zonnebrandcreme en heel veel water!
Zondag 8 maart
2015: In de bus naar Upington
We gaan op reis, onze derde trip in Zuid Afrika. Dit keer koersen we naar het noorden, naar de grens
met Namibië en Botswana. We willen naar de Kalahari (ongeveer 1000 kilometer), omdat het erg ver rijden is, en we zelf niet zoveel
zin hebben om deze lange afstanden af te leggen boeken we de bus. We gaan met de Intercape van Capetown naar Upington. Het heeft wat
moeite gekost om het reisje te plannen en te boeken op zo’n korte termijn maar uiteindelijk is het toch gelukt. Iedereen zegt dat
je minstens een jaar van te voren de accommodatie moet boeken, maar ja eigenwijs….
Tegen twee uur stappen we in de trein van Simon’s
Town naar Kaapstad bepakt met een grote roltas en twee rugzakken. Anderhalf uur later stappen we uit. De treinrit gaat voorspoedig
en zelfs volgens dienstregeling. We hebben dus tijd voldoende in Kaapstad. We melden ons bij de balie van Intercape en nu is het geduldig
wachten. Regelmatig komen er grote bussen aanrijden, het zijn dubbeldekkers van alle gemakken voorzien. De stoel kan bijna geheel
achterover zodat je bijna horizontaal ligt. Er is een stewart aan boord, waar je een drankje en een snackje kunt bestellen, toilet
is aanwezig en er draait een film.
Om vijf uur vertrekt onze bus, ook op tijd. We zoeken onze stoelen op en maken het ons gemakkelijk.
Er volgen nog een paar stops waar medereizigers instappen en dan gaat het over de lange recht weg naar het noorden. Om half acht is
het donker, geen uitzicht meer om van te genieten. Een leesboek helpt ons de tijd door, maar al gauw worden de ogen zwaar en vallen
we in slaap, de nacht tegemoet.
Maandag 9 maart 2015: Upington - Augrabies National Park, afgelegd 178 km (pos 28.35.29S 20.20.27E)
Even
na zeven uur stappen we uit in Upington. Natuurlijk zijn we niet meer zo fris al een hoentje, maar we hebben toch goed geslapen. Eerste
behoefte is een ontbijt. Maar we zijn vroeg, en alles is nog gesloten. Het protea hotel aan de overkant van de weg biedt uitkomst.
Tegen een vergoeding, mogen we aanschuiven aan het ontbijt buffet. We laten het ons prima smaken.
De tweede noodzaak is een taxi. Want
onze auto staat op het lokale vliegveld. Helaas Upington is klein, en kent geen taxi service. Gelukkig maken we kennis met John via
de busmaatschappij en John wil best wel een zakcentje verdienen en brengt ons naar het vliegveld.
En daar staat onze auto klaar. Dit
keer geen kleine fiat 500 of een hyundai i10 maar een grote 4-wheel drive. Een toyota hillux, 2.5 l diesel. Pfff, de fiat 500 past
bijna in zijn laadbak, zo groot is de toyota.
De koffer gaat in de laadbak, op naar de supermarkt, we kopen eten in voor de komende
twee dagen, en daarna toeren we naar Augrabies.
We merken dat we een stuk noordelijker zijn, het is hier warm, erg warm. De temperatuur
loopt op tot boven de 40 graden celsius! De airco in de auto maakt overuren. De omgeving is droog, en door.
In dit gebied loopt
een grote rivier de Oranje rivier, deze ontspringt in Lesotho en mondt uit in de Atlantische oceaan. Het is de langste rivier in Zuid
Afrika, 2200 km lang. Hier in dit deel van Zuid Afrika vormt het de grens met Namibië. Over het algemeen is het een rustige brede
rivier, maar hier moet het water zich door een aantal versmalling persen, door de rotsen. Het water gaat door een 18 km lange ravijn
en stort daar 56 meter naar beneden. En dat is de reden waarom wij naar Augrabies gaan om dit natuurfenomeen te aanschouwen. Augrabies
komt van het Khoi woord Aukoerebis en dat bekent “plaats van het grote geluid”. Je kunt je voorstellen met hoeveel donderend geraas
het water naar beneden stort.
Halverwege de middag komen we aan in Augrabies, we vinden voor twee nachten accommodatie in het park.
Eerst maar eens bijkomen van de hitte, en dan tegen de avond maken we een korte rondrit door het park. Het park is droog, ruw, heel
veel rotsen, heet en prachtige vergezichten. Bij Oranjekom en Ararat kijken we de diepe en lange kloof in, vlakbij ons huis stort
het water van de Oranje rivier zich in het ravijn. Op dit moment is het hier regenseizoen, (het seizoen duurt van november tot april)
maar veel regen valt er niet. Heel soms is het regenseizoen zo heftig dat de rivier buiten haar oevers treedt en het ravijn vol loopt.
Tot ver (10 km) is dan het geluid van de waterval te horen, en tot 15 km afstand kun je de waternevel boven het ravijn zien. Gelukkig
zijn de omstandigheden nu veel beter en kunnen we gewoon met onze auto het landschap verkennen en van de dieren genieten.
Dinsdag
10 maart 2015: Augrabie National Park, afgelegd 77 km (pos 28.35.29S 20.20.27E)
We blijven nog een dag in Augrabies. Het park is te
groot en te mooi om het in één dag af te raffelen. Om acht uur zitten we in de auto, redelijk vroeg. Het is nog koel, we gaan de lange
loop doen. Helemaal van het oosten naar het westen van het park. Ongeveer een of zes rijden. We hebben ons lunchpakket mee, koffie
en veel water. Zo redden we ons prima.
Het is hier verlaten, erg verlaten. En voor het eerst komen we in een Nationaal Park geen andere
bezoekers tegen tijdens onze rondrit. Een oase van rust dus. In dit park komen geen olifanten voor (tot grote spijt van Frans), maar
als we zien hoe moeilijk de omstandigheden hier zijn voor mens en dier is het goed te begrijpen. Wel zien we giraffes, zebra’s, heel
veel springbokken, gemsbokken, klipspringer, hartebeesten, kudu’s, eland, baboons en struisvogels. Het meest opvallend is dat elke
dier zich aanpast aan de hitte. Zo is de giraffe hier veel lichter van kleur dan zijn broertjes elders in Zuid Afrika, hij oogt
fletser en beschermt zich zo beter tegen de zon. Het meest opmerkelijk vind ik de gemsbok. De gemsbok kan zijn lichaamstemperatuur
regelen, hij zorgt dat zijn lijf warmer is dan de omgeving en staat zo warmte af in plaats van dat hij warmte opneemt. Via de bloedvaten
rondom de neus voert hij warmte af zodanig dat de temperatuur van zijn hersenen lager is dan de rest van zijn lijf!
Prachtig hoe mens
en dier zich aanpassen aan de soms barre omstandigheden.
Wij hebben gewoon een hulpmiddel en laten de airco volop draaien in de auto!
En dan is er nog een bijzonder beestje om te noemen, een vogel genaamd de weaver (ik weet even niet de Nederlandse naam). Deze kleine
vogels bouwen enorme nesten, van soms wel 7 m (!) in diameter, en 4 meter hoog. De nesten wegen bijna een ton. De nesten gaan soms
wel 100 jaar mee en meerdere generaties weavers huizen hierin. Een nest kan tot 300 weavers huisvesten. Weavers bouwen hun nesten
in de kokerboom. Een nest heeft veel openingen aan de onderkant. We zien heel veel van de nesten, soms zijn ze te zwaar en is de tak
afgebroken en ligt het geheel op de grond. Soms zien we door de nest de boom niet meer!
Woensdag 11 maart 2015: Kgalagadi Transfrontier
National Park (Kieliekrankie), afgelegd 450 km (pos 26.10.53S 20.35.73E)
Zeven uur, we starten de motor en rijden weg. We hebben vandaag
wat kilometers af te leggen. Eerst rijden we terug naar Upington, ongeveer 125 km. Daar doen we de laatste boodschappen voor de komende
week en dan koersen we naar Kalahari. Een groot woestijnachtig gebied, vol met rode duinen, dorre en droge rivierbeddingen, wilde
beesten (zoals leeuwen, cheetahs, en luipaarden) en geen winkels. Dus we moeten onszelf kunnen bedruipen.
En dan gaan we op weg naar
het noorden, zodra we Upington verlaten wordt de omgeving eenzaam. Lange uitgestrekte velden, met wat lage struikgewas en veel zand.
Je vraagt je af waarom een mens zich hier zou vestigen. Af en toe komen we een ‘verdwaalde’ boerderij tegen.
Even verderop komen
we zoutpannen tegen. We kijken elkaar verbaasd aan, en denken hardop “de zee is toch erg ver weg?”. Later horen we dat het grondwater
hier enorm brak is, dus dat verklaart de zoutwinning.
Er verschijnen wolk aan de horizon. Ze worden groter en donkerder, en even later
zien we zelfs weerlichten. Het duurt niet lang of de eerste druppels vallen. Maar echt regenen doet het niet, het is maar heel kort.
De natuur kan meer water gebruiken.
We melden ons bij de ingang van de Kgalagadi. De noodzakelijke papieren worden ingevuld, en we
krijgen een permit. De permit moet je laten tekenen door de camp-bewaker. Je moet melden dat je vertrekt, waarheen de route gaan en
je moet je melden bij terugkomst. Omdat alles hier verlaten is en er geen telefoon verkeer mogelijk is, houden de parkwachters zo
bij waar iedereen is. Wanneer je je ’s avonds niet meldt gaan ze op zoek naar je.
We melden ons bij François, de beheerder deze week
van Kieliekrankie. Volgens mij de mooiste plek hier in de Kalahari. Er zijn vier tenten (zeg maar huisjes) op één van de hoogste duintoppen
in het park. Maximaal 8 personen, er is geen omheining, dus François is onze bewaker en beschermer tegen de wilde beesten. Vanaf onze
veranda kijken we over een weids en schitterende panorama. We nestelen ons op onze veranda en genieten van het fraaie schouwspel.
De onweersbui barst nu echt goed los. Veel regen, heel veel wind en felle bliksemlichten doorklieven de lucht. De zon gaat onder,
de nacht valt….
Donderdag 12 maart 2015: Kgalagadi Transfrontier National Park (Kieliekrankie),
afgelegd 192 km (pos 26.10.53S 20.35.73E)
Zes uur gaat de wekker af. We ontbijten op onze veranda met uitzicht op de duinen en de waterhole.
We hopen leeuwen of andere katachtigen te zien bij de waterhole. Maar die zien we niet. Een steenbok en een jakhals is onze oogst.
We melden ons bij François en leggen uit hoe we rijden. Onze permit wordt afgetekend, François noteert onze gegevens in het grote boek en daar gaan we dan. We zijn vroeg, de beste tijd van de dag om de dieren te spotten. En we hebben geluk! Eerst zien we een cheeta water drinken bij een waterplaats en even later zien we een troep leeuwen, een indrukwekkend mannetje, twee vrouwtjes en twee jonge mannetjes. De laatste zijn nog zo jong dat de manen nog niet ontwikkeld zijn. Hoe meer volwassen de leeuw is, hoe donkerder en zwarter de manen worden. Totdat ze te oud zijn, en dan verdwijnen de manen weer. We storen ze in de jacht. Even verderop staat een grote kudde springbokken. Ze zijn onrustig, en schieten heen en weer. Weer een stukje grazen, de leeuwen komen dichterbij, en de springbokken rennen weer weg. Opeens schiet er een cheeta door ons beeld. Hij was ook op jacht naar een springbok, maar de leeuwen verstoorden zijn jacht. De leeuwen doen of ze bezitter zijn, en komen aanlopen midden op de openvlakte in de droge rivierbedding. Volgens ons niet echte jacht omstandigheden. En na een paar halfslachtige pogingen komen ze daar ook zelf achter. Helaas, geen ontbijt voor de leeuwen. Ze drentelen wat rond, drinken water, en uiteindelijk na een uurtje laten ze zich ploffen in de schaduw. Voorlopig voldoende actie gehad, en uitrusten maar.
Vrijdag 13 maart 2015: Kgalagadi Transfrontier National Park (Twee Rivieren rest camp),
afgelegd 196 km (pos 26.28.10S 20.36.19E)
Vandaag rijden we terug naar de ingang van het park, omdat we zo kort van te voren onze accommodatie
hebben geboekt was er weinig keuze. We konden niet een meest logische route bepalen door het kamp, maar we hebben onze route moeten
laten afhangen van waar nog accommodatie vrij was. Dus we gaan een beetje kriskras door het park. Zoals gezegd vandaag dus terug naar
Twee Rivieren. Het is een klein stukje, er lopen twee grote droge rivieren door Kalahari, de ene heet Nossob en de andere heet Auob.
Beide rivier staan meestal droog, en alleen bij een overvloedig regenseizoen vullen de rivieren zich. Voor Auob is dat ongeveer één
keer in de elf jaar, voor Nossob slechts twee keer in de honderd jaar. Er is dus heel weinig water hier. En de parkroutes gaan dus
of door de duinen of door de droge rivierbedding.
Wij kiezen voor de Auob rivier. We zijn vroeg bij Twee Rivieren, maar dat geeft ons mooi de gelegenheid om de 4x4 drive uit te proberen. We gaan over de Leeuwdril trail, een stuk van slechts 13 km door de duinen, maar alleen geschikt voor 4x4 drive auto´s. In het begin denken we dat valt nog wel mee, maar daar komen we al gauw achter. Het is echt alleen geschikt voor 4x4 auto´s. Al gauw moet de low gear ingeschakeld worden, de eerste duintoppen nemen we (Frans rijdt) moeiteloos. Maar dan komt het echte werk. En deze duintop moeten we in twee pogingen doen. De eerste mislukt. Maar de twee poging, met meer snelheid en de low gear brengt ons over de duintop. Spannend hoor, we hebben meer oog voor het pad dan voor de omgeving. Dus mocht er gevaarlijk wild hebben gezeten, wij hebben het niet gezien.
Zaterdag 14 maart 2015: Kgalagadi Transfrontier National Park (Kalahari Tented
Camp), afgelegd 156 km (pos 25.47.08S 20.07.46E)
Vandaag verlaten we Twee Rivieren weer, we gaan weer naar een wilderness camp. Het
voordeel van een wilderness camp is dat je echt in de wild overnacht. Er zijn geen omheiningen dus het wild kan zo bij je komen. Elk
wilderness camp wordt dan ook permanent bewoond door een bewapende ranger
Zo vanaf zes uur begint het te schemeren en vanaf half zeven
mag je rijden. We staan meestal elke ochtend om zes uur op, en na het ontbijt en het inpakken vertrekken we. Zo vroeg op de dag is
het nog heerlijk koel en rustig. Het mooiste moment van de dag vinden wij. De dieren zijn dan nog actief. In de loop van de dag wordt
het 40 graden of meer, en kruipt alles in de schaduw en ligt te rusten onder bomen of struiken.
We rijden vandaag door de (droge) Auob
rivier, en net als we tegen elkaar zeggen het is hier wel heel rustig, het wordt tijd voor actie, zijn we een drie cheeta’s (een moeder
met twee jongen). Ze drentelen rondt een waterput. De moeder loopt wat heen en weer, van boom naar waterput en weer terug. En
wij staan naast de boom. Op nog geen 10 meter afstand loopt de cheeta. En dan komt er een gemsbok aanlopen, hij heeft ook zin in een
slokje water. Opeens merkt hij de cheeta’s op, stokstil blijft hij staan. En besluit een omtrekkende beweging te maken naar de waterput.
Maar hij blijft op eerbiedige afstand. Uit onze rechterooghoek zien we twee jakhalzen aankomen rennen. Ook zij zijn op weg naar de
waterput. De jakhalzen zijn minder schuw dan de gemsbok. En gaan uiteindelijk toch naar de waterbron voor een slokje water. De gemsbok
niet, die blijft op afstand, zolang de cheeta’s in de buurt zijn. Hij schuifelt hoef voor hoef dichterbij, en soms weer wat terug,
maar gaat niet naar het water.
Boven op de heuvel ontdekt een toerist ook opeens de drie cheeta’s, ze staat naast de auto en schreeuwt
naar haar man “come see, cheeta’s!”, de cheeta schrikken en rennen er vandoor. Stomme toerist!
We rijden verder, en tot onze verbazing,
een 20 kilometer verderop, zien we weer drie cheeta’s. Wederom een moeder met twee jongen, deze jongen zijn duidelijk kleiner en jonger
dan de vorige die we zagen. Je ziet het pluizige donshaar nog achter de oren. En dan verschijnt er een jakhals, deze laat een springbok
kalf schrikken, ze komt tevoorschijn uit het struikgewas. Ze is haar moeder kwijt. We voelen de spanning in de lucht. Dit gaat niet
goed aflopen voor het kalf. De moeder cheeta krijgt het kalf ook in de gaten. De luchtige houding verdwijnt, ze gaat plat op
de grond liggen, kop naar beneden, staart stil. Gereed om aan te vallen. Gereed voor de sprint. De jongen volgen haar voorbeeld. Het
kalf heeft helemaal niets in de gaten, en graast rustig door. Ongewild komt ze steeds dichterbij de cheeta’s. We voelen de spanning
stijgen.
En dan …..aanval! De moeder sprint weg, de jongen volgen haar. Het kalf gaat er vandoor, maar heeft geen schijn van kans tegen
drie van deze sprinters. We zien dat de moeder de jacht overlaat aan haar jongen, om te leren. De jongen tikken de achterpoten weg
van het kalf, het struikelt. Komt overeind, wordt weer achtervolgd. Af en toe horen we een angstige doodskreet van kalf. Ze
komen recht op onze auto af. Vlak onder onze neus, rakelings langs de auto deur, stenen en zand stuiven omhoog.
En dan besluit de moeder
dat het genoeg is, ze neemt het over van de jongen, pakt het kalf bij de keel en doodt haar. De buit sleept ze terug naar de boom,
de jongen volgen haar. De jacht is over. Het wordt weer stil.
Pfff, de adrenaline giert door onze lijven. We zijn er opgewonden van.
Wat een indrukwekkend spektakel en dat onder onze neus.
Zondag 15 maart 2015: Kgalagadi Transfrontier National Park (Kalahari Tented Camp), afgelegd 83 km (pos 25.47.08S
20.07.46E)
We logeren nu aan Auob rivier, vanaf onze tent kijken we zo op de rivier en een waterpoel. De dieren wandelen voor ons langs.
Tegen de avond komt er een heel wildpark voorbij. Giraffes, gemsbokken, wildebeesten en heel veel springbokken. Als het donker wordt
beginnen de jakhalzen te huilen.
We volgen hetzelfde ritueel. We staan om zes uur op, na de indrukwekkende dag van gisteren, denken
we dat het niet beter kan worden. We vertrekken toch maar in de auto. Weer over de Auob rivier, je hebt hier weinig mogelijkheden
om te rijden. De keuze wordt eigenlijk beperkt door beide rivieren en daartussen af en toe weg die beide rivieren verbindt. Wij blijven
dus aan Auob rivier
Na nog geen 15 kilometer staan er een drietal auto’s stil. Meestal is dat het teken dat er iets te zien is. Wij
stoppen dus ook. En kijken, en kijken…”zie jij wat?”, vraag ik aan Frans. “Nee, niets”, zegt hij. Dan maar eens vragen aan een andere
auto. Blijkt er naast ons aan de rechterkant een grote groep leeuwen te liggen, en wij keken steeds naar links naar de rivier.
Het
is een groot mannetje, twee vrouwen en vier welpen. Ze liggen een beetje verscholen in het struikgewas. Maar opeens besluiten de groep
te gaan wandelen. Wij draaien de auto, rijden mee op. En dan plof, de groep gaat weer liggen. Vlak naast onze auto. De welpen jammeren,
ze willen melk. De moeder heeft nog geen zin. Maar krijgt geen rust. Uiteindelijk geeft ze toe. De welpen klimmen en buitelen over
haar heen, op zoek naar melk. Nadat ze gedronken hebben is het speeltijd. Eerst wordt ma lastig gevallen, maar die wil rust. Dan hobbelen
ze naar pa, ook daar kunnen we leuk mee spelen, denken. Er wordt geklommen, geduwd, getrokken, en geknuffeld. Echte leeuwenliefde.
Pa legt een ferme poot over een van de jongen, geeft een lik en een knuffel.
Maar ja van al dat spelen krijgt je honger. En dus gaan
vier leeuwen welpen weer richting de moeder. Bedelend om melk. We blijven uren staan kijken en kunnen er geen genoeg van krijgen.
Onze camera maakt overuren.
Tegen de middag gaan we terug naar onze tent, genieten van het prachtige uitzicht. Bovendien is het toch
veel te heet om enige actie te zien. ’s Avonds maar weer een ritje maken.
En dat doen we, we rijden wederom langs de Auob rivier, en
dit keer iets verder naar het zuiden bij de waterpoel Dalkeith, treffen we weer een troep leeuwen. Wederom een moeder met vier jongen.
De vader heeft de troep al verlaten. Deze jongen zij groter, en voldoende groot om niet meer door andere mannetjes leeuwen opgevreten
te worden. De moeder wandelt met haar jongen (we zien twee vrouwtjes en twee mannetjes) naar de waterpoel om te drinken. Omdat we
uiterlijk om zeven uur wij bij onze tent moeten zijn, hebben we nu niet alle tijd om te blijven kijken. Jammer, het blijft een fantastisch
schouwspel.
Maandag
16 maart 2015: Kgalagadi Transfrontier National Park (Bitterpan), afgelegd 226 km (pos 25.42.58S 20.24.00E)
We hebben vandaag een flinke
afstand af te leggen, we moeten oversteken naar de andere rivier, naar Nossob. En in het campement Nossob moeten we ons melden voor
Bitterpan. Bitterpan ligt midden in de duinen, bij een zoutwaterpan. Er staan slecht vier tenten, en je kunt er alleen met een 4x4
auto komen. In Nossob moet je je melden, daar wordt de gegevens genoteerd en dan pas wordt het hek opengedaan om de weg naar Bitterpan
te volgen.
Bij de laatste waterpoel voor Nossob, Rooikop genaamd, besluiten we om ons broodje op te eten. We kijken naar een
kudde gemsbokken, die hier graast. Ik kijk nog eens uit het raam, en tot mijn verbazing ligt er naast de auto onder bomen, en daar
hebben wij ook de auto geparkeerd in de schaduw, twee grote leeuwen. Hoe hebben we deze twee grote woeste mannen over het hoofd kunnen
zien! Het is warm, de leeuwen liggen lui, af en toe beweegt één het hoofd maar dat is dan ook alle beweging die we zien. De gemsbokken
blijven op afstand, het water is verleidelijk, maar de leeuwen zijn te dreigend. Een jakhals is duidelijk brutaler, en smult wel van
het water.
Als we ons broodje op hebben, koersen we verder. We melden ons bij Nossob. Vijf kilometer verderop. Dit camp is wel volledig
omheind, niet alleen met een hek maar ook met schrikdraad.
We vragen nog even hoe de condities van de weg naar Bitterpan zijn, nou
de eerste paar kilometers zijn rough is het antwoord maar daarna valt het wel mee.
Maar het valt niet mee. De hele weg is ongeveer
55 kilometer lang. Het is een pad door de duinen. De helft van het pad loopt haaks op de duinen, dus het is heuvel op heuvel af. En
ploegen door het zand. Frans rijdt (gelukkig). En wordt al aardig ervaren en bedreven in het 4x4 rijden. Log gear, vertrekken in de
tweede of de derde versnelling, en snelheid houden. Zo nemen we duinpan na duinpan. We stuiteren, en moeten ons stevig vasthouden.
Op een gegeven moment komen we bij een lastige duinpan. We zien dat anderen er ook moeite mee hebben gehad. Er zijn namelijk twee
paden ontstaan. We proberen eerst de linker. Helaas, het lukt niet. Achteruit en naar beneden. Een nieuwe aanloop, dit keer over het
rechter pad. Lukt ook niet. Uiteindelijk, bij de vijfde poging, lukt het om via het linkerpad toch over de duintop te komen.
Het is
rally rijden hier, tenminste zo voelt het. Halverwege koerst het pad meer mee in de lengte van duinen, en zijn de te nemen duintoppen
wat minder hoog. Na drie uur rijden, en 54 kilometer ontmoeten we Jerome, de kampbewaarder van Bitterpan.
Bitterpan ligt schitterend,
we hebben een leuk onderkomen, midden in de woestijn. Met alle gemakken voorzien, eigen douche en toilet. Eigen veranda, met braai.
En een gemeenschappelijke koken voor de vier onderkomens. Ons uitzicht is op de zoutwaterpan, met een kleine waterpoel. Omdat het
zo heet is, is er geen dier te zien. Alles rust en relaxed, en dat gaan wij ook doen, na de enerverende rit.
Het is avond, de zon gaat
bijna onder. Jerome is de waterpoelen aan het controleren, opeens zwaait hij boven vanaf de heuvel. Hij roept ons om te komen kijken,
denken wij. We zien een bruin dier wegschieten. Als we naar hem toe lopen, begint Jerome wild te gebaren dat we terug moeten gaan.
“Take the car”, schreeuwt hij. Er blijken leeuwen te lopen. We gaan de heuvel op met de auto’s. Er liggen twee mannetjes in het struik
gewas en er loopt een leeuwin rond. Jerome heeft een close -encounter met de leeuwin en is erg geschrokken. Hij heeft zijn geweer
in de aanslag, maar wil natuurlijk liever niet schieten. Wij zijn zelf ook wel geschrokken, de situatie was toch gevaarlijker dan
we dachten. Als we terug zijn in ons hut, aan de warme hap lopen de leeuwen op ongeveer 15 meter afstand van onze balkon. Van Jerome
mogen we de huisjes niet meer verlaten, BBQ is uit den boze en ook naar de auto lopen is taboe. Even later zien we vier leeuwen bij
de waterput, twee mannetjes en twee vrouwtjes. Indrukwekkend!
Als we een uurtje later in ons bed liggen horen we het gebrul van
hyena’s, we zien twee bruine hyena’s bij de waterpoel. En wij maar geloven dat er geen roofdieren zijn in de duinpannen.
Dinsdag
17 maart 2015: Kgalagadi Transfrontier National Park (Twee Rivieren rest camp), afgelegd 167 km (pos 26.28.10S 20.36.19E)
We staan
zoals altijd om zes uur, bij het schemeren, maar we besluiten om nu hier bij Bitterpan te blijven. En we worden beloond, eerst verschijnt
er een gemsbok, dan een jakhals, vervolgens een steenbok en uiteindelijk een hyena. Vlakbij, we kunnen fantastische foto’s maken.
Zodra
de temperatuur oploopt is het gebeurt met de dieren, ze kruipen in de schaduw en wachten de koelte van de avond af om weer tevoorschijn
te komen.
We pakken de spullen in, en rijden verder. We hebben nog een duinpad te volgen van een kilometer of 20. Gelukkig is dit pad
een stuk beter begaanbaar dan dat van gisteren. En zonder veel problemen komen we op de grintweg. Via de droge rivierbedding Auob
gaan we naar Twee Rivieren. Maar voordat we daar aankomen zijn we nog leeuwen (drie vrouwtjes) en cheeta’s (een moeder met twee jongen). Omdat het zo heet is liggen, ze lui in de schaduw, geen enkele activiteit. Zelfs niet als een gemsbok de cheeta’s redelijk dichtbij
passeert.
Woensdag 18 maart 2015: In de bus naar Cape Town, afgelegd 275 km
We nemen nog even een kijkje in het park, we
drinken onze koffie bij de waterput Samevloeiing waar beide rivieren bij elkaar komen. En dan is het toch echt gebeurt met ons bezoek
aan de Kalahari, we stappen in de auto en rijden terug naar Upington om daar onze huurauto in te leveren. We hebben ruim 2000 kilometer
afgelegd. In Upington barst er een hevig onweer los, de bui zit precies boven de stad. Felle weerlichten doorklieven de lucht, en
het stortregent. Zo snel als het begint, zo snel schijnt de zon ook weer.
Om half acht vertrekt de pas naar Kaapstad, de komende veertien
brengen we door in de bus op weg naar ons huis, naar de Dalwhinnie.
Donderdag 19 maart 2015: Simon’s Town
De start is langzaam.
We missen net de trein van 9:35 uur, de volgende gaat een uur later. Maar deze heeft zoveel vertraging dat de trein uiteindelijk helemaal
uitvalt. Het één uur ’s middags als we weer aan boord stappen. Onze lady ligt er prima bij, en heeft het goed gedaan zonder haar bemanning.
Het voelt vertrouwd om weer aan boord te stappen.
We doen lekker ontspannen, bergen de spullen op. En Josien heeft ons uitgenodigd
voor de avondmaal, helemaal fantastisch. We schuiven aan bij een heerlijke maaltijd. Dank je wel, Josien.
Vrijdag 20 maart 2015:
Simon’s Town
John heeft gemaild dat de pomp van de watermaker is gearriveerd. Vanmiddag komt-ie hem brengen. Een nieuwe taak op de
kluslijst, maar we hebben de klussen onder controle. Geen onoverkomelijke of grote klussen om op te pakken. Heerlijk.
Zaterdag
21 maart 2015: Simon’s Town
Een andere John, de duiker John, meldt zich. We hebben John gevraagd om het onderwaterschip schoon te maken.
De Dalwhinnie is vreselijk vies, veel pokken en veel alg aangroei. Na ruim twee uur werk is John klaar. “It is really dirty”, meldt
hij ons. Ja dat vermoeden hadden we al, maar als we naar John kijken, zien we pas echt hoe smerig. Hij ziet er zelf ook niet uit,
onder de alg en pokken, en allemaal kleine krioelende beestjes om hem heen. Brrrrr!
Na wat heen en weer gepraat, besluiten we om toch
niet hier in Zuid Afrika eruit te gaan, er is veel anti-fouling weg, maar het lijkt erop, dat met regelmatig schoonmaken onderweg,
we wachten tot Trinidad om “eruit te gaan”.
Zondag 22 maart 2015: Simon’s Town
We hebben telefonisch contact met David, David
is hier de dieselman. We zijn van plan om vandaag diesel te gaan tanken. David heeft nog 700 liter in zijn tank, en wij hebben tussen
de 400 en 500 nodig. Prima dus. Maar even later verschijnt David bij ons op de steiger. De National Sea Rescue is ons voor geweest,
ze hebben 600 liter getankt. Dus helaas David kan ons nu niet helpen, het goede nieuws is dat maandags de tankwagen komt om bij te
vullen, het slechte nieuws is dat het nooit duidelijk is welke maandag!